Verbo ir & klokkijken repaso
1 / 30
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Vertaal:
Ik ga naar het zwembad.
Ik ga naar het zwembad.
A
Voy la piscina.
B
Voy a la piscina.
C
Voy al piscina.
D
Voy a el piscina.
Slide 3 - Quizvraag
Wij gaan naar het restaurant.
A
Vamos a el restaurante.
B
Vamos a restaurante.
C
Vamos al restaurante.
D
Vamos a la restaurante.
Slide 4 - Quizvraag
Vertaal:
Ik ga naar de bioscoop.
Ik ga naar de bioscoop.
Slide 5 - Open vraag
Jullie gaan naar Tenerife.
A
van
B
voy
C
vais
D
vamos
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
las cinco y media
las siete menos cuarto
la una y cuarto
la una menos veinticinco
la una menos cuarto
las siete y cuarto
Slide 9 - Sleepvraag
¿Qué hora es?
Son .....
Son .....
A
la diez y veinticinco
B
las diez y veintisiete
C
las once menos media
D
cinco para las once y media
Slide 10 - Quizvraag
Als iemand vraagt hoe laat is het, begin je met: Son las .... of Es la....
Wat is het verschil?
Wat is het verschil?
Slide 11 - Open vraag
¿Qué hora es?
A
Son las ocho en punto
B
Son las ocho menos diez
C
Son las ocho menos dos minutos
D
Es la ocho y cinco
Slide 12 - Quizvraag
¿Qué hora es?
A
son la una y media
B
son las una y media
C
es las una y media
D
es la una y media
Slide 13 - Quizvraag
Hoe laat begint de les Spaans?
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Hoe laat staat ze op?
A
7 uur
B
half 8
C
8 uur
D
kwart over 8
Slide 17 - Quizvraag
Hoe laat neemt ze de bus?
A
half 9
B
9 uur
C
kwart over 9
D
half 10
Slide 18 - Quizvraag
¿A que hora empieza a trabajar?
Slide 19 - Open vraag
Hoe laat heeft ze lunchpauze?
A
1 uur
B
2 uur
C
half 3
D
half 2
Slide 20 - Quizvraag
¿A qué hora va a la universidad? Antwoord in een hele zin!
Slide 21 - Open vraag
¿A qué hora tiene clases?
A
de 16 a 20 horas
B
de 16 a 18 horas
C
de 16 a 19 horas
D
de 16 a 17 horas
Slide 22 - Quizvraag
¿A qué hora va a dormir?
A
a las 11
B
a las 12
C
cada día diferente
D
a las 10
Slide 23 - Quizvraag
Hoe zeg je: Om 5 uur (schrijf het getal uit)
Slide 24 - Open vraag
Hoe zeg je: Het is 5 uur
Slide 25 - Open vraag
Hoe zeg je: Het is half 2 (schrijf getal uit)
Slide 26 - Open vraag
Hoe zeg je: Om kwart voor 4 (schrijf de getallen uit)
Slide 27 - Open vraag
Hoe vraag je in het Spaans hoe laat het is?
Slide 28 - Open vraag
¿Qué hora es?
Slide 29 - Open vraag
Dit was een makkie
want ik wist alles al
ik wist veel niet meer, maar nu wel
dit was helemaal compleet nieuw voor mij
waar ging dit over?
