Werkwoordspelling PVTT en gebiedende wijs

De 
persoonsvorm 
tegenwoordige tijd
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

De 
persoonsvorm 
tegenwoordige tijd

Slide 1 - Tekstslide

En nu oefenen!

Slide 2 - Tekstslide

Kies de juiste pvvt:

Gisteren [bereiden] je een heerlijke maaltijd voor ons.
A
bereid
B
bereidt
C
bereidde
D
bereit

Slide 3 - Quizvraag

Kies de juiste pvtt:

Morgen [bereiden] je vader een heerlijke maaltijd voor ons.
A
bereid
B
bereidt
C
bereidd
D
bereit

Slide 4 - Quizvraag

Kies de juiste pvtt:

De oude man [willen] oversteken bij het zebrapad.
A
will
B
wilt
C
wil
D
willen

Slide 5 - Quizvraag

Kies de juiste pvvt:

Zijn zoon (begeleiden) hem daarbij.
A
begeleidde
B
begelei
C
begeleit
D
begeleidt

Slide 6 - Quizvraag

Kies de juiste pvtt:

[beantwoorden] u mijn brief nog wel?
A
beantwoord
B
beantwoordt
C
beantwoorden
D
beantwoort

Slide 7 - Quizvraag

Kies de juiste pvvt:

Ik [hopen] namelijk op een snelle reactie.
A
hopen
B
hop
C
hoopte
D
hoopt

Slide 8 - Quizvraag

Kies de juiste tijd:

De directeur heeft vast die brief niet zelf [schrijven].
A
geschrijven
B
geschrijfd
C
schrijf
D
geschreven

Slide 9 - Quizvraag

Kies de juiste pvvt:

Hij [bevinden] zich in de buurt van de stad.
A
bevind
B
bevindt
C
bevint
D
bevond

Slide 10 - Quizvraag

Kies de juiste pvvt:

Hij [zwerven] een beetje rond in het park.
A
zwierv
B
zwervt
C
zwierf
D
zwerf

Slide 11 - Quizvraag

Kies de juiste pvtt:

[Vinden] je de toets makkelijk?
A
vindt
B
vint
C
vind
D
vinde

Slide 12 - Quizvraag

Kies de juiste tijd:

De meeste leerlingen [hebben] de toets goed [maken].
A
heb - gemaakt
B
hebben -gemaakt
C
had - gemaken
D
hadden

Slide 13 - Quizvraag

Kies de juiste pvtt:

Als het goed is, [beoordelen] de docent de toetsen vandaag.
A
beoordeeld
B
beoordeel
C
beoordeelt
D
beoordeeldt

Slide 14 - Quizvraag

Kies de juiste pvtt:

Sinds lange tijd [bewaren] hij een groot geheim.
A
bewaardt
B
bewaar
C
bewaard
D
bewaart

Slide 15 - Quizvraag

Kies de juiste pvtt:

Een leugentje voor eigen bestwil [zijn] wat anders dan een groot geheim.
A
ben
B
zijn
C
is
D
wees

Slide 16 - Quizvraag


De gebiedende wijs


Je weet nu hoe je de stam vindt van een werkwoord en hoe je de ik-vorm van de tegenwoordige tijd maakt. Dat is handig voor de gebiedende wijs. Kijk het instructiefilmpje maar eens.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

En nu oefenen

Slide 19 - Tekstslide

Kies de juiste vorm.

[bedanken] je oma voor het cadeau.
A
bedanken
B
bedankt
C
bedank
D
bedanke

Slide 20 - Quizvraag

Kies de juiste vorm.

[zijn] eens aardig voor je moeder.
A
is
B
wees
C
ben
D
zijn

Slide 21 - Quizvraag

Kies de juiste vorm.

[verwijten] jezelf niets!
A
verwijt
B
verwijtt
C
verwijten
D
verwijte

Slide 22 - Quizvraag

Kies de juiste vorm.

[wachten] niet te lang!
A
wachten
B
wachtt
C
wacht
D
wach

Slide 23 - Quizvraag

Welke spelling is correct?
A
Bindt dit touw vast!
B
Bint dit touw vast!
C
Bintd dit touw vast!
D
Bind dit touw vast!

Slide 24 - Quizvraag

Welke spelling is correct?
A
Wordt niet boos!
B
Wort niet boos!
C
Wor niet boos!
D
Word niet boos!

Slide 25 - Quizvraag


Gebiedende wijs 
... daarmee op!


A
Hout
B
Houd
C
Hou
D
Houdt

Slide 26 - Quizvraag