Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Werkwoordspelling PVTT en gebiedende wijs
De
persoonsvorm
tegenwoordige tijd
1 / 34
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1,2
In deze les zitten
34 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
De
persoonsvorm
tegenwoordige tijd
Slide 1 - Tekstslide
En nu oefenen!
Slide 2 - Tekstslide
Kies de juiste pvvt:
Gisteren [bereiden] je een heerlijke maaltijd voor ons.
A
bereid
B
bereidt
C
bereidd
D
bereit
Slide 3 - Quizvraag
Kies de juiste pvtt:
Morgen [bereiden] je vader een heerlijke maaltijd voor ons.
A
bereid
B
bereidt
C
bereidd
D
bereit
Slide 4 - Quizvraag
Kies de juiste pvtt:
De oude man [willen] oversteken bij het zebrapad.
A
will
B
wilt
C
wil
D
willen
Slide 5 - Quizvraag
Kies de juiste pvvt:
Zijn zoon (begeleiden) hem daarbij.
A
begeleidde
B
begelei
C
begeleit
D
begeleidt
Slide 6 - Quizvraag
Kies de juiste pvtt:
[beantwoorden] u mijn brief nog wel?
A
beantwoord
B
beantwoordt
C
beantwoorden
D
beantwoort
Slide 7 - Quizvraag
Kies de juiste pvvt:
Ik [hopen] namelijk op een snelle reactie.
A
hopen
B
hop
C
hoopte
D
hoopt
Slide 8 - Quizvraag
Kies de juiste tijd:
De directeur heeft vast die brief niet zelf [schrijven].
A
geschrijven
B
geschrijfd
C
schrijf
D
geschreven
Slide 9 - Quizvraag
Kies de juiste pvvt:
Hij [bevinden] zich in de buurt van de stad.
A
bevind
B
bevindt
C
bevint
D
bevond
Slide 10 - Quizvraag
Kies de juiste pvvt:
Hij [zwerven] een beetje rond in het park.
A
zwierv
B
zwervt
C
zwierf
D
zwerf
Slide 11 - Quizvraag
Kies de juiste pvtt:
[Vinden] je de toets makkelijk?
A
vindt
B
vint
C
vind
D
vinde
Slide 12 - Quizvraag
Kies de juiste tijd:
De meeste leerlingen [hebben] de toets goed [maken].
A
heb - gemaakt
B
hebben -gemaakt
C
had - gemaken
D
hadden
Slide 13 - Quizvraag
Kies de juiste pvtt:
Als het goed is, [beoordelen] de docent de toetsen vandaag.
A
beoordeeld
B
beoordeel
C
beoordeelt
D
beoordeeldt
Slide 14 - Quizvraag
Kies de juiste pvtt:
Sinds lange tijd [bewaren] hij een groot geheim.
A
bewaardt
B
bewaar
C
bewaard
D
bewaart
Slide 15 - Quizvraag
Kies de juiste pvtt:
Een leugentje voor eigen bestwil [zijn] wat anders dan een groot geheim.
A
ben
B
zijn
C
is
D
wees
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Video
Verwijswoorden deze, die, dit en dat
Verwijswoord
Voorbeeldzin
Deze, die
Ik heb een mooie fiets.
Deze
kan je ook kopen als je nog op zoek bent.
Dit, dat
Zie je
het
rode huis?
Dat
vinden mijn ouders erg mooi.
Deze, die
Ik zie
de
auto's rijden.
Die
kan ik niet bijhouden op de fiets.
Slide 18 - Tekstslide
Mannelijk of Vrouwelijk zelfstandig naamwoord
Zelfstandig naamwoord met verwijswoord
Verkleinwoord
Verkleinwoord met verwijswoord
De
sleutel
deze
of
die
sleutel
het
sleuteltje
dit
of
dat
sleuteltje
De
kraag
deze
of
die
kraag
het
kraagje
dit
of
dat
kraagje
De
draak
deze
of
die
draak
het
draakje
dit
of
dat
draakje
Het
huis
dit
of
dat
huis
het
huisje
dit
of dat huisje
Let op bij verkleinwoorden!
Slide 19 - Tekstslide
Woordgeslacht
Lidwoord
Dichtbij
Verder weg
Mannelijk of vrouwelijk
de
deze
die
Onzijdig
(en
verklein-woorden)
het
dit
dat
Meervoud
de
deze
die
Neem het volgende schema over. Begin met:
6.3 - verwijzen met deze, die, dit en dat.
Slide 20 - Tekstslide
Verwijswoord met voorbeeldzinnen
Mannelijke of vrouwelijke zelfstandige naamwoorden
Deze, die
De radio (m)
is prima, maar
die
doet het niet meer.
Van alle
partijen (v)
komt deze het meest voor dieren op.
Onzijdige zelfstandige naamwoorden
Dit, dat
Het tarief (o)
dat
u voor de sportclub betaalt, wordt verlaagd.
Meervouden
Deze, die
Jij zocht toch de
schriften (mv)
? Bedoel je
deze
?
Slide 21 - Tekstslide
Woordgeslacht onbekend?
Zoek het woord op in het woordenboek
Pak je woordenboek erbij of ga naar
www.
vandale.nl
.
Blader naar het goede woord of zoek het woord via de zoekbalk.
Kijk naar de letter die achter het woord staat: dat is het woordgeslacht
m = mannelijk
v = vrouwelijk
o = onzijdig
Slide 22 - Tekstslide
Welk verwijswoord gebruik je voor een meervoudig zelfstandig naamwoord dat dichtbij staat?
Denk aan: 'de bomen'
A
dat
B
deze
C
dit
D
die
Slide 23 - Quizvraag
Welk verwijswoord gebruik je voor een onzijdig zelfstandig naamwoord in het enkelvoud dat verder weg staat?
A
deze
B
die
C
dit
D
dat
Slide 24 - Quizvraag
Geef een voorbeeld van een onzijdig zelfstandig naamwoord (inclusief verwijswoord).
Slide 25 - Woordweb
Welk verwijswoord gebruik je voor een vrouwelijk zelfstandig naamwoord in het enkelvoud dat dichtbij staat?
A
dat
B
die
C
dit
D
deze
Slide 26 - Quizvraag
Welk verwijswoord gebruik je voor een mannelijk zelfstandig naamwoord in het enkelvoud dat verder weg staat?
A
dat
B
dit
C
deze
D
die
Slide 27 - Quizvraag
Geef een voorbeeld van een verkleinwoord met bijpassend verwijswoord.
Slide 28 - Woordweb
Welk verwijswoord gebruik je voor een meervoudig zelfstandig naamwoord dat dichtbij staat?
Denk aan: 'de bomen'
A
dat
B
deze
C
dit
D
die
Slide 29 - Quizvraag
Welk verwijswoord gebruik je voor een onzijdig zelfstandig naamwoord in het enkelvoud dat verder weg staat?
A
deze
B
die
C
dit
D
dat
Slide 30 - Quizvraag
Geef een voorbeeld van een onzijdig zelfstandig naamwoord (inclusief verwijswoord).
Slide 31 - Woordweb
Welk verwijswoord gebruik je voor een vrouwelijk zelfstandig naamwoord in het enkelvoud dat dichtbij staat?
A
dat
B
die
C
dit
D
deze
Slide 32 - Quizvraag
Welk verwijswoord gebruik je voor een mannelijk zelfstandig naamwoord in het enkelvoud dat verder weg staat?
A
dat
B
dit
C
deze
D
die
Slide 33 - Quizvraag
Geef een voorbeeld van een verkleinwoord met bijpassend verwijswoord.
Slide 34 - Woordweb
Meer lessen zoals deze
6.3 - verwijzen met deze, die, dit en dat
April 2024
- Les met
31 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
6.3 - verwijzen met deze, die, dit en dat
Januari 2024
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
6.3 - verwijzen met deze, die, dit en dat
17 dagen geleden
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
6.3 - verwijzen met deze, die, dit en dat
26 dagen geleden
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
e6-Formuleren-Verwijswoorden-H.4-havo1
Maart 2018
- Les met
39 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Formuleren H 3
Februari 2023
- Les met
12 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Formuleren paragraaf 3 + 4
April 2023
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
6.3 - verwijzen met deze, die, dit en dat
Mei 2023
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1