In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Ontdek het menselijk spierstelsel!
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoel
Aan het einde van deze les weet je alles over spieren en ben je in staat om de belangrijkste spieren te benoemen en hun functie uit te leggen.
Slide 2 - Tekstslide
Introduceer het leerdoel van de les en vertel de studenten wat ze aan het einde van de les zullen hebben geleerd.
Wat weet jij al over spieren?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Wat zijn spieren?
Spieren zijn weefsels in het lichaam die ervoor zorgen dat we kunnen bewegen. Er zijn drie soorten spieren: gladde spieren, skeletspieren en hartspieren.
Slide 4 - Tekstslide
Vertel de studenten over de verschillende soorten spieren in het lichaam.
Gladde spieren
Gladde spieren zijn te vinden in organen zoals de darmen en de bloedvaten. Ze bewegen zonder dat we daar invloed op hebben.
Slide 5 - Tekstslide
Leg uit wat gladde spieren zijn en waar ze te vinden zijn in het lichaam.
Skeletspieren
Skeletspieren zijn spieren die aan onze botten vastzitten en zorgen voor beweging van het lichaam. We hebben meer dan 600 skeletspieren in ons lichaam!
Slide 6 - Tekstslide
Vertel over de skeletspieren en hun functie in het lichaam.
Hartspier
De hartspier is een speciale spier die constant klopt en ervoor zorgt dat bloed door ons lichaam wordt gepompt.
Slide 7 - Tekstslide
Leg uit wat de hartspier is en wat zijn functie in het lichaam is.
Wat is de functie van de hartspier?
A
Het helpen bij het ademen.
B
Het constant pompen van bloed door ons lichaam.
C
Het produceren van geluid.
D
Het zorgen voor beweging van het lichaam.
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke spieren zorgen voor beweging van het lichaam?
A
Geen van beide.
B
Skeletspieren.
C
Hartspieren.
D
Gladde spieren.
Slide 9 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Hoeveel skeletspieren hebben we in ons lichaam?
A
Ongeveer 2000.
B
Precies 500.
C
Minder dan 100.
D
Meer dan 600.
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke soort spieren zijn te vinden in organen zoals de darmen en bloedvaten?
A
Geen van beide.
B
Skeletspieren.
C
Gladde spieren.
D
Hartspieren.
Slide 11 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat zijn spieren?
A
Weefsels in het lichaam die beweging mogelijk maken.
B
Geluid producerende weefsels.
C
Organen die ons helpen te ademen.
D
Een soort vetweefsel dat warmte genereert.
Slide 12 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Hoe werken spieren?
Spieren werken door samen te trekken en te ontspannen. Dit gebeurt als gevolg van de signalen die door zenuwen worden gestuurd.
Slide 13 - Tekstslide
Leg uit hoe spieren werken en wat de rol van zenuwen daarbij is.
Spiervezels
Spiervezels zijn de bouwstenen van spieren. Ze zijn verdeeld in twee types: type 1 en type 2. Type 1 spiervezels zijn betrokken bij langdurige, lage intensiteit activiteiten zoals joggen. Type 2 spiervezels zijn betrokken bij korte, hoge intensiteit activiteiten zoals sprinten.
Slide 14 - Tekstslide
Leg uit wat spiervezels zijn en wat hun functie in het lichaam is. Benadruk het verschil tussen type 1 en 2 spiervezels.
Belangrijkste spieren in het lichaam
De belangrijkste spieren in het lichaam zijn de borstspieren, de rugspieren, de buikspieren, de armspieren en de beenspieren.
Slide 15 - Tekstslide
Benadruk de belangrijkste spieren in het lichaam en hun functie. Laat de studenten de spieren op hun eigen lichaam lokaliseren.
Borstspieren
De borstspieren zorgen voor het bewegen van de armen en het ademen.
Slide 16 - Tekstslide
Leg uit waar de borstspieren zich bevinden en wat hun functie is.
Rugspieren
De rugspieren zorgen voor het rechthouden van het lichaam en het bewegen van de armen en benen.
Slide 17 - Tekstslide
Leg uit waar de rugspieren zich bevinden en wat hun functie is.
Buikspieren
De buikspieren zorgen voor het ondersteunen van de rug en het bewegen van het bovenlichaam.
Slide 18 - Tekstslide
Leg uit waar de buikspieren zich bevinden en wat hun functie is. Benadruk het belang van het trainen van de buikspieren.
Armspieren
De armspieren zorgen voor het bewegen van de armen en handen. Er zijn verschillende soorten armspieren, waaronder de biceps en de triceps.
Slide 19 - Tekstslide
Leg uit waar de armspieren zich bevinden en wat hun functie is. Benadruk dat er verschillende soorten armspieren zijn.
Beenspieren
De beenspieren zorgen voor het bewegen van de benen en het ondersteunen van het lichaam. Er zijn verschillende soorten beenspieren, waaronder de quadriceps en de hamstrings.
Slide 20 - Tekstslide
Leg uit waar de beenspieren zich bevinden en wat hun functie is. Benadruk dat er verschillende soorten beenspieren zijn.
Hoe kun je je spieren trainen?
Je kunt je spieren trainen door regelmatig te bewegen en te sporten. Krachttraining is een effectieve manier om spieren te trainen.
Slide 21 - Tekstslide
Vertel de studenten hoe ze hun spieren kunnen trainen en welke methoden het meest effectief zijn.
Veelvoorkomende spierblessures
Veelvoorkomende spierblessures zijn verrekkingen, spierscheuringen en krampen. Deze blessures kunnen voorkomen worden door een goede warming-up en voldoende rust.
Slide 22 - Tekstslide
Laat de studenten weten welke spierblessures vaak voorkomen en hoe ze deze kunnen voorkomen.
Wat hebben we geleerd?
We hebben geleerd wat spieren zijn, hoe ze werken, wat de belangrijkste spieren in het lichaam zijn en hoe je ze kunt trainen en blessures kunt voorkomen.
Slide 23 - Tekstslide
Herhaal het leerdoel en vat de belangrijkste punten van de les samen.
Quiz
Test je kennis over spieren met deze quiz!
Slide 24 - Tekstslide
Laat de studenten een quiz maken om te testen wat ze hebben geleerd.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 25 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 26 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 27 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.