- Lay out en conventies (
alinea’s, spaties, leesbaarheid, schrijfconventies)
- Inhoud ( je hebt alle onderdelen benoemd)
- Grammatica ( vervoeging van de werkwoorden/ gebruik van hoofdletters)
- Woordenschat en taalgebruik ( je gebruikt de juiste woorden en schrijft deze ook
goed, je gebruikt geen Ned. of Engelse woorden)
- Zinsbouw ( de zinnen zijn juist opgebouwd)
Neem je Duits - Nederlands woordenboek mee!