HS 4: Politiek (4.1 en 4.2)

HS 4: Politiek (4.1 en 4.2)
4.1: Wat is politiek
4.2: Wat valt er te kiezen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

HS 4: Politiek (4.1 en 4.2)
4.1: Wat is politiek
4.2: Wat valt er te kiezen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen vandaag?
Lesdoelen
Nieuw hoofdstuk: hs 4: Politiek
Uitleg: 
  • 4.1: Wat is politiek?
  • 4.2: Wat valt er te kiezen?
Zelf aan de slag
Check lesdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van de les...
4.1:  Wat is politiek?
  • ..kun je uitleggen wat politiek, overheid en algemeen belang met elkaar te maken hebben
  • ..ben je bekend met de volgende begrippen: democratie, referendum en volksvertegenwoordiger
  • ..kun je het verschil tussen actief en passief kiesrecht uitleggen

4.2: Wat valt er te kiezen?
  • ..je kunt uitleggen wat een politieke stroming is
  • ..je kunt kenmerken benoemen van de drie bekendste politieke stromingen
  • ..je kunt het verschil beschrijven tussen linkse, rechtse en middenpartijen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4.1: Wat is politiek?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij het woord 'politiek'?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Politiek
Politiek: het maken van keuzes en het nemen van besluiten om het land, een provincie of gemeente te besturen

Overheid: alle politici en ambtenaren samen

Elke dag worden er in Nederland beslissingen genomen die invloed
hebben op het leven van veel mensen. Het nemen van dit soort
besluiten is een taak van politici.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Besluiten voor iedereen
De overheid bemoeit zich met zaken die van algemeen belang zijn -> belangrijke zaken voor de meeste mensen

Bijvoorbeeld:
  • Veiligheid op straat
  • Het onderwijs
  • De gezondheidszorg

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Besluiten voor iedereen
Algemeen belang: veel maatschappelijke problemen

Om deze problemen op te lossen, is er geld nodig -> daarom betalen burgers en bedrijven belasting

Als de overheid te weinig geld heeft, kan de belasting verhoogd worden
Minder geld uitgeven kan ook: bezuinigen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Besluiten voor iedereen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Kijkvraag: is dit een zaak van algemeen belang?
Democratie
Nederland is een democratie
In een democratie heeft het volk invloed op politieke besluiten

In sommige landen mogen inwoners zelf stemmen over een nieuwe wet of politiek probleem -> directe democratie

  • Voorbeeld: referendum -> volksstemming over een belangrijk onderwerp

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Democratie
In Nederland kiezen wij politici die namens ons besluiten nemen -> leden van de Tweede Kamer
Dit noemen we volksvertegenwoordigers -> politici die zijn gekozen door de bevolking

Nederland is een indirecte democratie. Wij kiezen mensen die voor ons beslissingen maken

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verkiezingen
Het kiezen van deze volksvertegenwoordigers gebeurt door middel van verkiezingen

Dit is actief kiesrecht -> het recht om te mogen stemmen

Er is ook passief kiesrecht -> het recht om je verkiesbaar te stellen 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verkiezingen in Nederland
Verkiezingen zijn vrij, je mag stemmen op wie je wilt

  • Verkiezingen zijn ook geheim, niemand mag meekijken op wie je stemt
  • Niemand mag je dwingen om op een bepaalde partij te stemmen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn
directe verkiezingen?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn vrije verkiezingen?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

4.2: Wat valt er te kiezen?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Politieke stromingen
De meeste partijen horen bij een politieke stroming

Binnen een stroming zijn mensen het met elkaar eens over wat belangrijk is in de maatschappij

De drie bekendste stromingen zijn:
  • Liberalisme
  • Sociaal-democratie
  • Christen-democratie

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Liberalisme
Liberalisme: vrijheid is de belangrijkste waarde

  • Economische vrijheid: met zo min mogelijk regels je eigen geld kunnen verdienen
  • Persoonlijke vrijheid: de vrijheid om te leven zoals jij dit wilt

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociaal-democratie
Sociaal-democratie: solidariteit en gelijkwaardigheid zijn de belangrijkste waarden

  • Solidariteit: je staat klaar voor mensen met wie het niet zo goed gaat
  • Gelijkwaardigheid: alles moet zo eerlijk mogelijk bepaald worden

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Christen-democratie 
Christen-democratie: stroming met het christelijke geloof en de bijbel als uitgangspunt

  • Vooral naastenliefde is voor christen-democraten belangrijk
  • Burgers moeten voor elkaar zorgen en elkaar helpen

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Links, midden en rechts
Een andere manier om partijen in te delen:

  • Linkse partijen zijn voor een actieve overheid
  • Rechtse partijen zijn voor een passieve overheid
  • Middenpartijen zijn partijen die vinden dat de overheid alleen moet helpen als het mensen zelf niet lukt

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Is de VVD links of rechts? Leg uit?
Populisme
Sommige partijen horen niet bij een stroming. Deze delen we in bij het populisme

Populistische politici zeggen dat ze de 'stem van het volk' laten horen

De opvattingen van populisten zijn niet perse rechts of links. Het gaat vaak over sterk nationalistische standpunten

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag
Wat?
Je leest de paragrafen 4.1 en 4.2

Hierbij maak je de volgende opdrachten:
4.1: opdr. 1 t/m 10, 13, 14, 15
4.2: 1 t/m 9, 11, 12, 14
Hoe?
Dit mag samen of alleen. Online of in je boek. De enige voorwaarde: je bent serieus aan het werk
Hoe lang?
Te bespreken in de les 
En dan?
Check goed of je de stof begrepen hebt

Werk vooruit! Lees bijvoorbeeld 4.3 en 4.4 door.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check lesdoelen

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies