Grammatik: zwakke werkwoorden

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het kenmerk van een zwak werkwoord?

Slide 2 - Open vraag

Wat heb je nodig om de juiste vorm van het werkwoord te kunnen gebruiken?
A
De stam van het werkwoord
B
de uitgang van het werkwoord
C
het lidwoord van het werkwoord
D
een persoonlijk voornaamwoord

Slide 3 - Quizvraag

Nodig is dus:
o    een persoonlijk voornaamwoord
o    de stam van het werkwoord 
o    de juiste uitgang van het ww    

Slide 4 - Tekstslide

het pers. voornaamwoord
De pers. voornaamwoord heb je al geleerd voor de werkwoorden haben en sein.
Als je niet meer hoe  de persoonlijke voornaamwoorden heten in het Duits, ga je naar de  slide met de oranje stip.
Hier kun je een extra oefening maken

Slide 5 - Tekstslide

de stam van het werkwoord
          Bijna alle ww in het Duits 
          eindigen op -en.
          Als je -en eraf haalt 
          hou jij de stam over: 

b.v. wohnen, stam is dan wohn-
       machen, stam is dan mach-

Slide 6 - Tekstslide

de juiste uitgang van het werkwoord
De uitgang bij en zwak ww  is telkens dezelfde in de tegenwoordige tijd , (ott)
            ich wohn -       e
             du wohn -       st
er/sie/es wohn -       t
            wir wohn -      en
             ihr wohn -       t
   sie/Sie  wohn -       en

Slide 7 - Tekstslide

uitlegvideo
Bekijk het filmpje en ontdek erin een handig ezelsbruggetje
dat je helpt om de uitgangen van een Duits zwak werkwoord  te onthouden.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

zwak ww als voltooid deelwoord 
Het voltooid deelwoord van een zwak ww  krijgt telkens dezelfde vorm:
ge + stam = t 
b.v. spielen = gespielt

Slide 10 - Tekstslide

Maak nu opdracht 5.2 in je werkboek.
Antwoorden zoals afgesproken in je schrift!

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Slide 13 - Link

Slide 14 - Link