Die deutsche Grammatik von Verben auf -d und -t in der Gegenwart - A2 Niveau
1 / 12
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Dies ist das Ziel der Lektion, das du den Schülern vorstellen solltest
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
welke personen krijgen een extra -e wanneer de stam op een -d of -t eindigt?
Slide 4 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Tekstslide
Stelle sicher, dass die Schüler verstehen, was Verben auf -d und -t sind
Slide 6 - Tekstslide
Erkläre den Schülern, wie Verben auf -d und -t konjugiert werden
Slide 7 - Tekstslide
Fassen Sie die Lektion zusammen und stellen Sie sicher, dass die Schüler das Konjugieren von Verben auf -d und -t in der Gegenwart verstehen
de du-vorm van 'warten'
A
wartst
B
wartest
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
de er/sie/es-vorm van 'arbeiten'
A
arbeitet
B
arbeiten
Slide 9 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
de ihr-vorm van 'reiten'
A
reitet
B
reiten
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Schrijf 2 dingen op, die je net geleerd hebt.
Slide 11 - Open vraag
Die Schüler geben hier zwei Dinge ein, über die sie mehr wissen möchten. Damit erhöhen Sie nicht nur das Engagement, sondern geben Sie den Schülern auch mehr Eigenverantwortung.
Schrijf 1 vraag op die in je opkomt.
Slide 12 - Open vraag
Die Schüler geben hier (in Form einer Frage) an, mit welchem Teil des Materials sie noch Schwierigkeiten haben. Für den Lehrer bietet dies nicht nur Einblick in das Verständnis/Niveau der Schüler, sondern auch einen guten Ausgangspunkt für die nächste Lektion.
