In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
SPELLING VAN DE PERSOONSVORM IN
DE VERLEDEN TIJD
- je herkent zwakke en sterke werkwoorden
- je weet hoe je de persoonsvorm vindt
- je kunt de persoonsvorm in de vt goed spellen
STERKE
werkwoorden
hebben de KRACHT om in de verleden tijd van klank te veranderen
REGELS verleden tijd
bij sterke werkwoorden
In het enkelvoud: schrijf op zoals het klinkt
In het meervoud: schrijf op zoals het klinkt
VOORBEELD
STERKE WERKWOORDEN
kopen : ik koop - ik kocht
lopen : ik loop - ik liep
geven : wij geven - wij gaven
kruipen : zij kruipen - zij kropen
ZWAKKE
de klank blijft in de verleden tijd hetzelfde
bij zwakke werkwoorden
In het enkelvoud: stam + te / stam + de
In het meervoud: stam + ten / stam + den
- Vaak hoor je of je stam + te(n) of stam + de(n)
moet gebruiken
- Gebruik een ezelsbruggetje als je
het niet (zeker) weet