Lezen hs 1 - Tekstopbouw en hoofdgedachte

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- lessonup
-opdrachten maken

1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- lessonup
-opdrachten maken

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen Lezen hoofdstuk 1

  •  Ik kan de inleiding, het middenstuk en het slot                         van een tekst herkennen
  •  Ik kan de hoofdgedachte van een tekst herkennen
  • Ik kan hoofd- en bijzaken onderscheiden
  •  Ik weet wat kernzinnen zijn en hoe ik deze kan vinden

Slide 2 - Tekstslide

Hoe noem je het eerste deel van een tekst?
A
Kern
B
Middenstuk
C
Slot
D
Inleiding

Slide 3 - Quizvraag

Hoe introduceer je het onderwerp in de inleiding?
A
met een anekdote
B
met een voorbeeld
C
met veel informatie
D
met een bijzondere situatie

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de opbouw van een tekst?
A
Inleiding en kern
B
Inleiding, middenstuk en slot
C
Kern en slot
D
Inleiding en slot

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een tussenkopje?
A
Een alinea
B
Een titel van een alinea
C
De titel
D
De bron

Slide 6 - Quizvraag

Wat is NIET waar?
Een alinea....
A
..begint altijd op een nieuwe regel.
B
....springt soms bij de eerste regel een beetje in.
C
......gaat over een deel van het onderwerp.
D
.....heeft altijd een tussenkopje.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een deelonderwerp?
A
Een onderwerp van een tekst
B
De titel
C
Een onderwerp van een alinea
D
De schrijver van een tekst

Slide 8 - Quizvraag

Wat kun je NIET vinden in het slot?
A
een samenvatting
B
een anekdote
C
een conclusie
D
dat je naar de toekomst kijkt

Slide 9 - Quizvraag

Hoofdgedachte

Slide 10 - Tekstslide

Wat is volgens jou een 'hoofdgedachte'?

Slide 11 - Open vraag

Theorie (hoofdgedachte)
Hoofdgedachte = het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp zegt.

Zo vind je een hoofdgedachte:
1. Onderwerp zoeken.
2. Wat is het belangrijkste wat er over het onderwerp gezegd wordt? Antwoord in één zin. 


Slide 12 - Tekstslide

Theorie (hoofdgedachte)

Waar kan de hoofdgedachte in de tekst staan?


- inleiding
- slot
(- titel)

Soms staat hij er letterlijk in, maar soms moet je de hoofdgedachte zelf formuleren

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de juiste vorm van het onderwerp?
A
Een volledige zin
B
Eén of een paar woorden
C
Een werkwoord
D
Slechts één woord

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van de hoofdgedachte?
A
Een volledige zin
B
Eén of een paar woorden
C
Een werkwoord
D
Slechts één woord

Slide 15 - Quizvraag

Waar zoek je in een tekst de hoofdgedachte?
A
Titel
B
Inleiding
C
Kern
D
Slot

Slide 16 - Quizvraag

Oefenen met tekst

Slide 17 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding

Wat is het onderwerp?

Slide 18 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding

Geeft de afbeelding voldoende informatie als je mee wilt doen?

Slide 19 - Tekstslide

Lees de tekst
Opdracht: Lees de tekst.

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de kernzin van alinea 1?
Antwoord
Op 5 juli zal Wild in the Streets gehouden worden.

Slide 21 - Tekstslide

Wat is de kernzin van alinea 2?
Antwoord
Schoenenfabrikant Emerica vraagt dit jaar speciaal aandacht voor Skatepark Amsterdam.

Slide 22 - Tekstslide

Waarom vraagt Emerica speciaal aandacht voor Skatepark Amsterdam?
Antwoord
Gemeente Amsterdam wil het enige indoorskatepark in Amsterdam sluiten.

Slide 23 - Tekstslide

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
Antwoord

Hoofdgedachte: Het evenement Wild in the Streets wordt op 5 juli gehouden.

Slide 24 - Tekstslide

Wat vind je uit deze lessonup
nog lastig?

Slide 25 - Open vraag

DOEL

HOOFDZAKEN, BIJZAKEN EN KERNZINNEN


- je kunt de kernzin van een alinea vinden

- je kunt hoofd- en bijzaken in een tekst vinden

- je kunt de hoofdzaken van een tekst kort samenvatten



Slide 26 - Tekstslide

Onderwerp en deelonderwerp

Onderwerp van een tekst:

- een tekst gaat ergens over, dit is het onderwerp van een tekst

- het onderwerp is in één of een paar woorden te noemen


Deelonderwerpen:

- verschillende delen / aspecten die over het onderwerp gaan

Slide 27 - Tekstslide

HOOFDZAKEN

- alle belangrijke zaken die over een onderwerp worden gegeven

- hoofdzaken lees je vaak in de inleiding, in het slot en in de kernzin van elke alinea

- tussenkopjes en anders gedrukte woorden kunnen ook helpen om hoofdzaken te vinden

Slide 28 - Tekstslide

BIJZAKEN

- de minder belangrijke informatie over het onderwerp


- bijzaken kun je weglaten in een tekst, het belangrijkste blijft over


Slide 29 - Tekstslide


HOOFDZAKEN


- meestal aan het begin of het einde

- feiten, jaartallen of eigenschappen


Samenvatting:


alleen hoofdzaken opschrijven

                      

                        BIJZAKEN


  - extra uitleg en voorbeelden


 - maken de tekst leuker, 

    duidelijker en beter te begrijpen

Slide 30 - Tekstslide

Wat is de hoofdzaak?
De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar honderdste verjaardag.
Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.
___________________
A
De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar honderdste verjaardag.
B
Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.

Slide 31 - Quizvraag

Wat is de hoofdzaak?
Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen.
De leerlingen moesten op de fiets naar het bos.
In het bos werden ze in groepen ingedeeld.
________________
A
Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen.
B
De leerlingen moesten op de fiets naar het bos.
C
In het bos werden ze in groepen ingedeeld.

Slide 32 - Quizvraag

Teksten met meer alinea's


- elke alinea heeft een eigen 

   hoofdzaak, want de schrijver 

   wil in elke alinea iets vertellen


- de rest van de zinnen zijn 

   bijzaak

Slide 33 - Tekstslide

KERNZINNEN
- in een kernzin zet een schrijver vaak het belangrijkste van de alinea: de hoofdzaak

- andere zinnen bevatten bijzaken, minder belangrijke dingen

Slide 34 - Tekstslide

KERNZINNEN
- een kernzin is vaak de eerste of de laatste zin van de alinea

- soms is er geen duidelijke kernzin. Die moet dan zelf gemaakt worden door een zin te maken met het kernwoord

Slide 35 - Tekstslide

Wat vertel je als je kort wilt vertellen waar een tekst over gaat?
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken

Slide 36 - Quizvraag

Hoofdzaken van een tekst vind je
A
in de inleiding en de kernzin
B
alleen in kernzin
C
in de inleiding, het slot en de kernzin

Slide 37 - Quizvraag

Wat zijn hoofdzaken?
A
de hoofdgedachte en de kernzin samen
B
Wat in een tekst belangrijk is
C
de inleiding
D
de alinea's

Slide 38 - Quizvraag

Kernzinnen zijn niet belangrijk.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quizvraag

Lees de tekst

Slide 40 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de tekst?
A
supermodel Doutzen Kroes
B
optredens van bekende artiesten
C
actie van Dance4Life
D
inzameling van 350 duizend euro

Slide 41 - Quizvraag

Wat is het deelonderwerp van alinea 2?
A
het slotevenement van Dance4Life
B
Ahoy in Rotterdam
C
beloning voor leerlingen voor hun inzet
D
satellietverbinding

Slide 42 - Quizvraag

Wat is het deelonderwerp van alinea 3?
A
Doutzen Kroes
B
opbrengst van het scholenproject
C
ambassadrice van Dance4Life
D
bekende artiesten treden op

Slide 43 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste zin van alinea 2?
A
Het slotevenement van Dance4Life was afgelopen zaterdag in Ahoy, Rotterdam.
B
Als beloning voor hun inzet mochten tienduizend leerlingen naar dit evenement komen.
C
Hier dansten zij met jongeren uit 26 landen tegelijk tegen aids en hiv.
D
De jongeren werden per satelliet met elkaar verbonden.

Slide 44 - Quizvraag

Welke zin uit alinea 3 gaat niet over het deelonderwerp?
A
Supermodel Doutzen Kroes maakte de totale opbrengst van het scholenproject bekend.
B
Zij is de ambassadrice van Dance4Life in Nederland.
C
Tijdens Dance4Life traden bekende artiesten als Fedde le Grand, Don Diablo en The Partysquad belangeloos op.

Slide 45 - Quizvraag

GELEERD?

HOOFDZAKEN, BIJZAKEN EN KERNZINNEN


- je kunt de kernzin van een alinea vinden

- je kunt hoofd- en bijzaken in een tekst vinden

- je kunt de hoofdzaken van een tekst kort samenvatten



Slide 46 - Tekstslide

Huiswerk
Blok 3 opdracht 1/2/3 maken
Let op: hoeft pas woensdag af te zijn, dus gebruik ook je AT
Leren: theorie lezen blok 1,2,3
leesboek 45%

Slide 47 - Tekstslide