3 VWO Week 3 online les 1

3VWO
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3VWO

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen:
- herhalen indefinido regelmatig en onregelmatig
- herhaling bijwoord en bijvoeglijk naamwoord
- herhaling lichaamsdelen
- gesprekje over 'bij de dokter'

Slide 2 - Tekstslide

La ruleta staat in It's Learning planner week 18

Slide 3 - Tekstslide

Geef de indefinido (ik-vorm) van:
cantar           ser
conducir       comer
dormir           escribir
decir              traer
tener             estar
trabajar        poner
poder           seguir
dar                hacer

Slide 4 - Tekstslide

estuviste
pusiste
llegaste
diste
hiciste
quisiste
timer
2:00

Slide 5 - Tekstslide

hace, desde y desde hace
Hace 15 años empecé a trabajar aquí
15 jaar geleden begon ik hier te werken

Trabajo aquí desde el año 2005
Ik werk hier sinds /vanaf 2005

Trabajo aquí desde hace 15 años
Ik werk hier sinds/al 15 jaar
                                 ¿ Recuerdas?
Hace, desde y desde hace : tijdsbepalingen

      Hace 15 años empecé a trabajar aquí
      15 jaar geleden begon ik hier te werken

      Trabajo aquí desde el año 2005
      Ik werk hier sinds/ vanaf het jaar 2005

       Trabajo aquí desde hace 15 años
       Ik werk hier sinds/ al 15 jaar



Slide 6 - Tekstslide

¿ Cuando fue la última vez que fuiste al cine?
A
hace 4 meses
B
4 meses pasados
C
desde hace cuatro meses
D
desde cuatro meses

Slide 7 - Quizvraag

Tengo este coche
A
desde hace 2018
B
hace dos años
C
hace enero
D
desde el mes pasado

Slide 8 - Quizvraag

Ahora tengo 20 años y empecé a trabajar a los 18 . Trabajo ...
A
de 2018
B
desde hace 2018
C
desde hace dos años
D
hace 2018

Slide 9 - Quizvraag

Vivo en España ..............2015
A
hace 5 años
B
desde
C
desde hace
D
hace

Slide 10 - Quizvraag

luister en onthoud zoveel mogelijk lichaamsdelen om dadelijk in het woordweb op te schrijven

Slide 11 - Tekstslide

Partes del cuerpo de la canción que recuerdas

Slide 12 - Woordweb

werken in groepjes
Ga naar je  groepje:

oefen 2 aan 2  de dialoog die in It's Learning staat

over 10 minuten terug in alg. vergadering
         

Slide 13 - Tekstslide

los deberes viernes:
aprender: herhaal een gedeelte van de voca van thema 2 (bijhouden)
hacer: opdracht dialoog maken (vertalen) 

Slide 14 - Tekstslide

¿Cómo has trabajado hoy en clase?
A
Muy bien:))
B
Bien :)
C
Regular :|
D
Mal :(

Slide 15 - Quizvraag

Tener :
fiebre (koorts)
tos (hoest), 
gripe (griep),
diarrea( diaree), alergia a..(allergie)
Estar:
enfermo/-a ( ziek), resfriado/-a( verkouden), nervioso/-a ( nerveus),
bien, mal, fatal (zich goed/ slecht / heel slecht voelen).
El diario de Prudencio opdr. 3 p. 20 lezen.
¿Qué le pasa?   ¿Qué le duele?

Slide 16 - Tekstslide

DOLE R                                               
TENER DOLOR DE                            
vul het schema op p. 20 in .                         
Hoe kun je zeggen dat je pijn hebt?

Slide 17 - Tekstslide

1. Tiene fiebre
2. Está resfriado
3. Le duelen las muelas
4. le duele la espalda
5. le duele la cabeza
6. le duele el estómago
7 le duelen los ojos
8. le duele la rodilla

Slide 18 - Tekstslide







Expresiones para pedir
- Necesito algo para...
-Tiene algo para.. 
-¿ No tiene algo más fuerte? 





 
Expresiones para dar consejo:
-Puede tomar...
-¿ Por qué no toma...?
-Conviene tomar... 
-Para eso se necesita receta 
¿Qué compra Prudencio en la farmacia?

Slide 19 - Tekstslide

Hoe vorm je het adverbio ( bijwoord)? TB p.125 en 126
Het bijwoord (adverbio) vorm je door uit te gaan van de  vrouwelijke vorm van een bijv.nw. (adjetivo) en daar -mente achter te zetten:  
tranquilo         tranquilamente
rápido              rápidamente             
Eindigt een bijv.nw. op een -e of medeklinker, dan komt -mente er direct achter:          
                           agradable      agradablemente
                           regular            regularmente


sommige bijwoorden hebben dezelfde vorm als het mannelijk bijvoegelijk : mucho, poco).: muchas canciones/ cantar mucho
Sommige hebben 2 varianten: rápido/ rápidamente: corro rápido/rápidamente
Let op: accenten blijven staan!
lezen opdr. 6c en aangeven of je bijv.nw óf bijwoord moet gebruiken

Slide 20 - Tekstslide

Adjetivo( bijvoegelijk naamwoord)
Adverbio ( Bijwoord)
un paseo tranquilo
una comida agradable
voy rápido
un coche rápido
tomar mucho café
comer frecuentemente pescado
dormir pocas horas
pensar solamente en el trabajo
escuchar música agradable

Slide 21 - Sleepvraag

lichaam
hand
huid
rug
gezicht
been
oor
voet
oreja
piel
pierna
mano
cara
cuerpo
espalda
pie

Slide 22 - Sleepvraag

¿Preguntas?

Slide 23 - Tekstslide

vul de juiste vorm van "doler"in:

Slide 24 - Tekstslide

Para 


Doel, voorstel
Bestemming
Richting

Por


Oorzaak
Middel
Dagdelen




Slide 25 - Tekstslide

por
para
¿ Me enviaste el dinero___correo?
Te doy 50 euros_____tus pantalones.
Este libro es_____Manuel.
Los toros corren___las calles.
Vamos a la la playa______nadar.

Slide 26 - Sleepvraag

Slide 27 - Tekstslide

Deberes:
Opdracht 1 t/m 12 wb

Slide 28 - Tekstslide