Comparisons

• English
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Comparisons

But first!

What do you remember from last lesson?

This is the boy ... played rugby.

The car ... hit me was blue.

Ms Pratt, ... is my Maths teacher, is very kind.

My brother, ... phone you just heard, is 17 years old.

who

which

who

whose

What are we going to learn today?

- What are comparisons

- How to use comparisons

Comparisons

Om mensen, dieren en dingen met elkaar te kunnen vergelijken. 

Je hebt hierin vier onderdelen:

1. -er / -est

2. more en most

3. Onregelmatige vormen

4. (not) as ... as

-er/-est

Bij één lettergreep

Bij twee lettergrepen die eindigen in een medeklinker +-y (easy)

Je voegt -er toe aan een woord om te zeggen dat iets <....groter....> is dan iets anders. 
    (let hierbij op het woordje "than"). 

Je voegt -est toe aan een woord om te zeggen dat het het <....grootst....> is. 

Let op de spellingsregels!

Eindigt op een -e?

--> dan alleen nog maar -r/-st erachter

          nice - nicer - nicest

Eindigt op een klinker + medeklinker?

--> verdubbel de medeklinker

          Big - bigger - biggest

Eindigt op -y? 

--> veranderd in -ier/-iest

         Pretty - prettier - prettiest

He is much ..... than his brother

1. Tall
2. Taller
3. Tallest

That's the .... apple I've ever seen

1. Bigger
2. Bigest
3. Biggest

This is much .... than I expected

1. More easy
2. Easyer
3. Easier

more and most

Bij woorden van twee of meer lettergrepen gebruik je:

more.....(than)

en

(the) most ....

This engine is more powerful than the last one

That is the most interesting film ever. 

Your bike is ..... than mine

1. Beautifuller
2. Beautifuler
3. More beautiful
4. Most beautiful

This is the .... kitchen I've ever seen

1. Nicest
2. Niceest
3. Nicer
4. Most nice

Onregelmatige vormen

Deze moet je leren zodat je ze uit je hoofd kent:

Good - better - worse

bad - worse - worse

If you thought this case was bad, it's about to get much ...

1. Badder
2. Bader
3. Worser
4. Worse

He had _____ mark in his class.

1. the best
2. best
3. good
4. the goodest

(not) as....as

Om twee dingen met elkaar te vergelijken.

Deze jas is net zo zacht als die van mij

This coat is as soft as yours

Maar hij is niet zo zacht als die van mij.

But it is not as soft as mine

Bijvoegelijk naamwoord met één lettergreep

Bijvoegelijk naamwoord met twee lettergrepen 

eindigend op -y, -er, -le,
-ow

Bijvoegelijke naamwoorden met twee of meer lettergrepen

Een manier van vergelijken.

Net zo....als...

-er/-est

-er/-est

more.../most...

(not) as....as

Ricardo's big brother is ___ (tall) him.

That girl is ______(smart) her sister.

My rabbit is the ____ (fast) rabbit in the world!

Katy is ..... (short) her friend.

That tail is the ____ (long).

Exercise

2.5 writing

Exercise 5

10 minutes

Done? start on exercise 6 and 8 (also 2.5 writing)