PV of VD

Taalverzorging
Lastige werkwoorden
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Taalverzorging
Lastige werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Agenda
Leerdoel
Voorkennis
Uitleg
Samen oefenen/controle leerdoel
Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je herkennen of het werkwoord een persoonsvorm is of een voltooid deelwoord en weet je welke spellingsregels je moet gebruiken.

Slide 3 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 4 - Open vraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
1. Ik-vorm (aangepaste stam)
2. Ik-vorm + t
3. Hele werkwoord


Bekijk de regels en leer goed wanneer je welke vorm gebruikt!
Vormen

Slide 5 - Tekstslide

Voorkennis: wat weet je nog over het voltooid deelwoord en het onvoltooid deelwoord?

Slide 6 - Open vraag

VD of PVTT?
Heeft Hans zijn rijbewijs (halen)?


Na zijn lastige examen (krijgen) hij een medaille.

Slide 7 - Tekstslide

VD of PVTT?
Sommige werkwoorden zijn erg lastig. De persoonsvorm tegenwoordige tijd en het voltooid deelwoord klinken hetzelfde, maar schrijf je anders. Het gaat om de werkwoorden die bijvoorbeeld beginnen met ge-, be-, ver-, ont-, her- of over-.

Slide 8 - Tekstslide

VD of PVTT?
  1. Verander de zin van tijd.
    Verandert het werkwoord mee? = PVTT
    Verandert het werkwoord niet mee? = VD

  2. Spel het werkwoord volgens de regels.

Heeft Hans zijn rijbewijs (halen)?                  gehaald
Na zijn lastige examen (krijgen) hij een medaille.                   krijgt

Slide 9 - Tekstslide

Heb je mijn mail al [beantwoord]?
Klik aan of het woord tussen [haakjes] een persoonsvorm of voltooid deelwoord is.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord

Slide 10 - Quizvraag

Ik [word] door mijn moeder naar huis gebracht.
Klik aan of het woord tussen [haakjes] een persoonsvorm of voltooid deelwoord is.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord

Slide 11 - Quizvraag

[Gelooft] de leraar jouw smoesje?
Klik aan of het woord tussen [haakjes] een persoonsvorm of voltooid deelwoord is.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord

Slide 12 - Quizvraag

De beste vriend van mijn broertje is sinds vorige week [verhuisd].
Klik aan of het woord tussen [haakjes] een persoonsvorm of voltooid deelwoord is.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord

Slide 13 - Quizvraag

Ruim vijf miljoen Nederlanders (beoefenen) een of ander sport.
Klik aan of het woord tussen [haakjes] een persoonsvorm of voltooid deelwoord is.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord

Slide 14 - Quizvraag

Opdracht:
Vul de juiste vorm in:

Mohammed .............................. morgen naar een nieuw huis.




Sjaan heeft haar moeder gisteren .............................. .
verhuist
verhuisd

Slide 15 - Sleepvraag

Vul de juiste spelling in van het woord tussen haakjes:
Dat is gisteren (gebeuren).

Slide 16 - Open vraag

Vul de juiste spelling in van het woord tussen haakjes:
Dat (gebeuren) morgen.

Slide 17 - Open vraag

Vul de juiste spelling in van het woord tussen haakjes:
Hij (worden) morgen 12 jaar.

Slide 18 - Open vraag

Vul de juiste spelling in van het woord tussen haakjes.
De leerlingen (zweten) gisteren allemaal na de coopertest.

Slide 19 - Open vraag