Project recenseren slides

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Laat leerlingen inloggen bij de LessonUp

Slide 2 - Tekstslide

We gebruiken het projectboek Recenseren om informatie te verzamelen, te oefenen en ons bezoek voor te bereiden. Deel de boekjes uit.

Om de voorkennis te activeren volgt hierna de vraag: wat is een recensie volgens jou?
Wat is een recensie volgens jou?

Slide 3 - Open vraag

Voorkennis activeren:
Wat is een recensie volgens jou? Geef je antwoord in LessonUp.

Bekijk de antwoorden klassikaal en kijk of er een gemene deler uit te halen is: kunnen we een definitie op het whiteboard schrijven?

Lees nu voordat je doorgaat eerst pagina 4 en 5 hardop voor en vraag de leerlingen of zij na afloop een definitie kunnen geven van wat een recensie is.

Toon dan pas de volgende slide om de definitie te tonen. 

Slide 4 - Tekstslide

Een recensie = een kritische beoordeling van iets wat door mensen is gemaakt. 

Leek dat op wat we zelf al hadden bedacht?

Ga door naar de volgende slide...

Slide 5 - Tekstslide

Maak opdracht 1 in tweetallen: over welke dingen die door mensen zijn gemaakt, kun je een recensie schrijven?

Zet de leerlingen aan het werk. Ga ondertussen naar de volgende slide...
Waar kun je een
recensie over schrijven?

Slide 6 - Woordweb

Klaar met opdracht 1? Vraag de leerlingen dan om hun antwoorden te delen in de LessonUp.

Toon de antwoorden en laat leerlingen hun eigen antwoord bij opdracht 1 in het opdrachtenboekje aanvullen. Dit kan hen verderop helpen bij het voorbereiden van hun activiteit.
Hoeveel recensies heb jij al gelezen in je leven? (0 = nog nooit / 100 = meer dan 100)
0100

Slide 7 - Poll

Om een idee te krijgen in hoeverre de leerlingen al bekend zijn met deze tekstvorm is het interessant deze slide even te laten invullen. 

Slide 8 - Tekstslide

Waar werken we naartoe tijdens dit project? Wat moet je als eindproduct inleveren en hoe moet je dat aanpakken?
Ga naar bladzijde 30/31 van je projectboekje. Ik lees de opdracht voor.
Het is dus belangrijk dat je niet met vrienden in een groepje gaat met wie je graag naar eenzelfde uitje zou willen. Bedenk ook met wie je goed kunt samenwerken om de eindopdracht goed uit te voeren en voldoende af te sluiten. Als jullie er niet uitkomen beslist de docent wie bij wie in het groepje zit.

Slide 9 - Tekstslide

Als de groepjes gemaakt zijn, zet de klas dan in een soortgelijke opstelling als op de slide is weergegeven.

Slide 10 - Tekstslide

  1. Geef vooraf als aandachtspunt de vraag mee zoals die op de slide staat: waarom is het belangrijk om je mening te onderbouwen?
  2. Lees pagina 7 voor.

Waarom is het belangrijk
je mening te onderbouwen?

Slide 11 - Woordweb

  1. Laat dit woordweb invullen en bespreek de antwoorden na, wat valt op?
  2. "Onthoud goed dat je in je eigen recensie je mening of oordeel dus ook goed zal moeten onderbouwen als je de lezer van jouw oordeel wil overtuigen."

Slide 12 - Tekstslide

  1. Vraag leerlingen vooraf of ze na het voorlezen antwoord kunnen geven op de volgende vragen (ook op slide zichtbaar):
  2. Hoe organiseer je jouw argumenten, zodat je een overtuigend verhaal kunt vertellen
  3. Hoe kunnen argumenten je helpen om structuur aan te brengen in je recensie?
Lees pagina 8 uit het projectboekje hardop voor. 

De argumenten in een recensie vind je voornamelijk in:
A
De titel
B
Het slot
C
De inleiding
D
De kern

Slide 13 - Quizvraag

De plek voor argumenten is voornamelijk in de kern van de recensie. Dus tussen de inleiding en het slot in en verdeeld over alinea's. Hoe dan?

Ga naar de volgende slide.

Slide 14 - Tekstslide

Hoe onderbouw je nu je beoordeling? Dit doe je aan de hand van een argumentatieschema. Daarin laat je zien met welke redenen jij je standpunt verdedigt.
In het schema op deze slide probeert de schrijver de lezer ervan te overtuigen dat het goed is dat je iemand een corrigerende tik geeft wanneer deze persoon een taalfout maakt:

  1. Als eerste reden zegt de schrijver: ‘Het is belangrijk om geen taalfouten te maken…’ dus als iemand een taalfout maakt dan geef je die een corrigerende tik.
  2. Deze reden ondersteunt de schrijver door een onderliggende reden: ‘Taalfouten zorgen ervoor dat je minder slim overkomt…’ dus het is belangrijk om geen taalfouten te maken, dus als iemand een taalfout maakt dan geef je die een corrigerende tik. Bij een goede beredenering kun je het schema dus zowel van boven naar beneden lezen, als van onder naar boven. In plaats van want, gebruik je dan het woord dus.
  3. Bij de tweede reden, lees je dan van onder naar boven: ‘Straks denken anderen dat ik ook zulke fouten maak, dus ik schaam me dood als ik naast iemand loop die taalfouten maakt, dus als iemand een taalfout maakt dan geef je die een corrigerende tik.
  4. Wanneer je jouw eigen stelling onderuithaalt door een bezwaar óf tegenargument en dit bezwaar vervolgens weerlegt, dan ben je des te overtuigender! Een tegenstander zou bijvoorbeeld kunnen inbrengen dat iemand een tik verkopen niet netjes is. De schrijver weerlegt dit met het argument: ‘Alleen met een tik dringt het écht tot iemand door om te leren en geen fouten meer te maken…’dus als iemand een taalfout maakt dan geef je die een corrigerende tik. 
Door naar volgende slide.

Slide 15 - Tekstslide

Een argumentatieschema helpt je ook om structuur aan te brengen in de te schrijven tekst. 
  1. De stelling gebruik je bijvoorbeeld voor de inleiding. 
  2. De andere drie kolommen gebruik je in de kern van je tekst. Elke kolom is daarbij een deelalinea.
Waarom overtuig je door een bezwaar in te brengen en deze te weerleggen?
A
Je verplaatst je in bezwaren die de lezer kan hebben.
B
Je laat zien dat je kritisch bent naar je eigen oordeel.
C
Je laat zien dat je goed hebt nagedacht.
D
Je weerlegging is nog een reden vóór je standpunt.

Slide 16 - Quizvraag

Al het bovenstaande is waar. Het is relatief makkelijk om alleen maar argumenten te geven voor jouw standpunt. Door je eigen standpunt aan te vallen en die aanval als het ware af te weren overtuig je des te meer. 

Slide 17 - Tekstslide

  1. Deel het werkblad Argumentatieschema uit en geef elke tafel een aantal Dilemma-op-dinsdag-kaarten (2 à 3 per groepje is voldoende, max. 5) (LET OP! Zorg dat alle kaarten na afloop weer netjes in de doosjes zitten)
  2. Aanwijzing voor de leerlingen: let erop dat je redenering klopt en dat het een cirkel vormt, zoals op het plaatje afgebeeld (links op de slide). Lees deze desnoods voor, zoals deze op de slide zichtbaar is. Begin de eerste keer bij de stelling met lezen en de tweede keer bij het argument en volg de pijlen.

Slide 18 - Tekstslide

De leerlingen hebben nu zelf een simpel voorbeeld gezien van een argumentatieschema, hun eigen argumenten en bezwaar en weerlegging bedacht bij een absurd dilemma en gaan nu aan de slag met een échte recensie.

LET OP! Deze recensie heeft veel moeilijke woorden. Geef dus vooral taalsteun waar nodig en verwijs desnoods naar een woordenboek. Zorg dat elk groepje de moeilijk woordstrategie op de redactietafel heeft liggen.

Deze recensie is opgenomen in de krant NRC. De doelgroep van deze krant en dus die van schrijver Mirjam Noorduijn, is een hoogopgeleid publiek. Waar zie je dat aan terug in de tekst?

Slide 19 - Woordweb

Geef als tip: kijk naar het tekstgeraamte. Wat valt je op aan de woordkeus of aan de zinsbouw?

Slide 20 - Tekstslide

  1. De leerlingen kunnen meelezen in hun boekje. Lees daarbij de inleiding en alinea 1 hardop voor. Bespreek daarna welke moeilijke woorden de schrijver gebruikt heeft, dat er sprake is van ingewikkelde samengestelde zinnen en dat Reden 1 wordt gegeven door de uitgelichte stukjes tekst (zoals op de slide) met elkaar in verband te brengen. Je kunt hiervoor na het voorlezen ook de tekst op de slide voorlezen.
  2. Het is voor jullie eigen recensie heel belangrijk om na te denken over de juiste toon die passend is bij de doelgroep waarvoor je schrijft. Schrijf je korte enkelvoudige zinnen (zinnen met 1 persoonsvorm)? Of gebruik je samengestelde zinnen? Welke woorden kies je? Stem alles af op je publiek, dan sla je de juiste toon aan.
  3. De argumenten uit het argumentatieschema op pagina 9 zijn mooier verpakt in de tekst. Dit is gedaan met beoordelingswoorden. MAAK NU OPDRACHT 3 (pagina 11)

Een beoordelingswoord is:
A
een woord dat de lezer zegt na het lezen van jouw recensie
B
iets dat je probeert te vermijden in je recensie.
C
een woord dat je gebruikt om je mening te geven.
D
altijd een controleerbaar feit

Slide 21 - Quizvraag

Een woord dat je gebruikt om jouw mening te geven over datgene wat je hebt beoordeeld. 

Je velt ermee een oordeel. Het woord dat je kiest moet heel goed beschrijven wat je vindt, zodat de lezer een goed idee krijgt wat je bedoelt. Denk dus goed na over de woordkeuze. 
Welke beoordelingswoorden ben je tegengekomen in recensie 1?

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Dit zijn een aantal van de beoordelingswoorden die je had kunnen vinden in de tekst. 

Neem de slide door met de klas. 

Slide 24 - Tekstslide

Zelfstandig werken in de eigen redactiegroepjes. Spoor leerlingen aan om bij opdracht 5 vooral met nieuwe beoordelingswoorden te komen die zij nog niet in de teksten zijn tegengekomen.

Waarom is de tekst op pagina 16 geen recensie?

Slide 25 - Open vraag

Toon de antwoorden en ga daarna naar de volgende slide om ze te vergelijken met de antwoorden op die slide. 

Slide 26 - Tekstslide

Klaar met nabespreken? Zet de groepjes dan aan het werk met opdracht 7: waaraan moet een goede recensie voldoen?

Laat ze dan hun criteria invullen op de volgende slide. 
Waaraan moet een goede recensie voldoen? (criteria)

Slide 27 - Woordweb

Toon de antwoorden klassikaal en ga dan naar de volgende slide om de structuur te bespreken. 

Slide 28 - Tekstslide

Dit is de basis voor een goede recensie. Om een écht overtuigend stuk te schrijven, dat je wilt blijven lezen, komt natuurlijk nog meer kijken. Hoe je dat precies moet aanpakken leer je morgen onder leiding van Remke de Lange: een echte recensent van dagblad Trouw. 

Slide 29 - Tekstslide

  1. Morgen krijgen we bezoek van Remke de Lange. Zij is recensent van beroep en schrijft dus op professionele wijze over dingen die door mensen zijn gemaakt en geeft daarbij haar professionele oordeel. Dit oordeel is niet haar persoonlijke mening, ook al heeft zij die natuurlijk ook. Ze probeert altijd goed na te denken waaraan een goede film bijvoorbeeld moet voldoen en probeert op basis van die criteria een afgewogen oordeel te vellen.
  2. Lees pagina 18, 19 en 20 hardop voor of laat de leerlingen dit zelfstandig en in stilte lezen.

Slide 30 - Tekstslide

  1. Stel je voor dat jij, net zoals mevrouw De Lange, een professionele recensent bent en dat het jouw taak is om een goed afgewogen oordeel te vellen, hoe ga je dit dan aanpakken? 
  2. Nu je dit stuk hebt gelezen en al wat meer inzicht hebt gekregen in het vak van recensent: welke vragen zou je dan aan mevrouw De Lange willen stellen die jou verder kunnen helpen bij het schrijven van jouw eigen recensie? Of vragen die je hebt over het beoordelen van de activiteit die jij gaat beschouwen? Schrijf de vragen op in je boekje op pagina 21.
Als huiswerk lees je de column van Stine Jensen op pagina 21 uit het boekje en de recensie van mevrouw De Lange op pagina 24 en 25 van het projectboekje. (indien je tijd over hebt, kun je deze teksten vast in de klas lezen!)

Slide 31 - Tekstslide

We hebben vandaag al ontzettend veel informatie verwerkt en je weet nu een heleboel meer over het vak van de recensent en over het schrijven van een recensie. 

Even terug naar de opdracht: wat moet je ook alweer doen? 
  1. iedereen schrijft een recensie. Binnen je groepje behandelt iedereen een ander genre/thema.
  2. met jouw redactie bundelen jullie de geschreven recensies van jullie groep in een zelfontworpen krant. 
  3. En je richt tot slot een leestafel in, want op woensdag organiseren wij een krantenmarkt en komen ouders jullie werk lezen en van feedback voorzien. Je gaat dan in gesprek met de ouders om toe te lichten hoe je werk tot stand is gekomen en hoe je gewerkt hebt. Daarnaast kun je in gesprek over de feedback die je ontvangt.

Slide 32 - Tekstslide

Beoordelingscriteria
Zoals je hebt gelezen in het stuk over recensent Remke de Lange, is het belangrijk dat je van tevoren bepaalt waarop je iets gaat beoordelen. Wat is er kenmerkend aan de activiteit of het ding dat jij gaat beoordelen?

Bekijk recensies van anderen
Gebruik vooral ook bestaande recensies om te bekijken waarop soortgelijke activiteiten of dingen eerder zijn beoordeeld.

Schrijf op pagina 33 bij opdracht 12c op waarop jij gaat letten bij jouw activiteit/ding. Zo ga je goed voorbereid op pad.

Slide 33 - Tekstslide

Morgen ga je na het bezoek van recensent Remke de Lange naar je eigen activiteit of het ding dat je gaat beoordelen voor je recensie. 

Je hebt nu bepaald waarop je gaat beoordelen. LET OP! Morgen krijg je misschien nog extra inzichten na het bezoek van de professionele recensent, vul opdracht 12c dus eventueel nog aan morgen.

Gebruik het lege kader op pagina 34 en 35 tijdens (als dit tijdens kan) of na jouw activiteit om aantekeningen te maken. Gebruik bijvoorbeeld de criteria die je hebt bedacht bij 12c als basis voor je aantekeningen.

A kiss (film)
Het verhaal van drie vrienden in een asielzoekerscentrum die allerlei avonturen beleven. Heftige verhalen over vluchtelingen zijn er in overvloed. Maar een asielzoekerscentrum is een wereld vol gewone mensen. Een plek waar ook vriendschappen gevormd worden, liefdes opbloeien en jongeren volwassen worden. In de belangrijkste rollen zijn jongeren te zien die in een azc wonen en die door middel van workshops en een theaterkamp door professionals werden klaargestoomd tot acteurs.

Slide 34 - Tekstslide

We gaan morgen onder leiding van de recensent een oefenrecensie schrijven. De film die we daarvoor gaan kijken is: 'A kiss'. 

Maak tijdens het kijken van de film alvast aantekeningen van dingen die je opvallen en waar je een oordeel over kunt vellen. Denk nog even terug aan het artikel over recensent Remke de Lange. Waar lette zij ook alweer op bij het beoordelen van een film? Zoek het anders nog even terug op pagina 18 tot en met 20 van het projectboekje. 

Slide 35 - Video

Speel de film af in de klas (duur: 32:25 min.) Zorg voor voldoende blaadjes om aantekeningen te kunnen maken. 
Wie voelt zich al zeker genoeg om naar de eigen activiteit te gaan en een oordeel te vellen?
Ik voel me zeker genoeg.
Ik voel me nog niet zeker genoeg.

Slide 36 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je nog nodig
om aan de slag te kunnen?

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk:
Als huiswerk lees je de column van Stine Jensen op pagina 21 uit het boekje en de recensie van mevrouw De Lange op pagina 24 en 25 van het projectboekje. 
Tijd over? Ga dan nu al aan de slag met het huiswerk óf breid je vooronderzoek verder uit en plan je activiteit voor morgen.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies