FR-8 Hoofdstuk 3



Financiele
Rekenkunde
Periode 8
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Financiele RekenkundeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les



Financiele
Rekenkunde
Periode 8

Slide 1 - Tekstslide

Indeling
Periode 8
  • Hoofdstuk 3: Samengestelde interest & de Eindwaarde 
  • Hoofdstuk 4: Samengestelde interest & de Contante waarde
  • Hoofdstuk 5: Renten

Periode 10
  • Hoofdstuk 6: Annuiteiten

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat is Financiele Rekenkunde?
FR houdt zich binnen het vakgebied der financiering bezig met de methoden die worden gebruikt om de tijdwaarde van het geld te berekenen. 
Denk hierbij aan 
  • Berekening van de Eindwaarde 
  • Berekening van de Contante waarde
  • Renteberekeningen 

Slide 5 - Tekstslide

Gebruikte afkortingen
EW  = eindwaarde
CW  = contante waarde
K      = kapitaalbedrag
PB   = periodiek bedrag
n      = periode

i        = interest perunage (dit is het interestPERCENTAGE / 100)
In de zin staat ALTIJD: XXXXX Interest PER jaar/maand/kwartaal
dit wil zeggen dat 1 periode  1 jaar/maand/kwartaal is

Slide 6 - Tekstslide

Sparen en de Aanvangswaarde

Slide 7 - Tekstslide

Sparen
Bij sparen berekenen we de
EINDWAARDE



Slide 8 - Tekstslide

Eindwaarde berekenen kan op 2 manieren:
1 keer 1 groot bedrag sparen:
Grote S
elke periode een bedrag sparen:
Kleine s

Slide 9 - Tekstslide

Sparen: 2 formules
enkelvoudig
samengesteld
samengesteld
GROTE S
Kleine s

Slide 10 - Tekstslide

Grote S
Enkelvoudig: 
Samengesteld:

Slide 11 - Tekstslide

  • Gaat het om 1 groot bedrag of om maandelijkse/jaarlijkse periodieke bedragen?
  • Gaat het om SAMENGESTELD of ENKELVOUDIG?
  • Formule:                                   berekenen van de S:
  • Kapitaal = 7.000,-
  • Periode=  7 jaar (1 periode = 1 jaar: zie opgave)
  • Percentage -->   7%         Perunage --> 0,07

Slide 12 - Tekstslide

a) Eindwaarde = 7.000 × S7˥7 = 

                                   7.000 ×            = 11.240,47

Slide 13 - Tekstslide

Maak nu opdracht b

let op!! de interest is per HALFJAAR, dus 1 periode is 1 halfjaar
12 jaar is hoeveel periodes?

Slide 14 - Tekstslide

 b) EW24 = 12.000 × S24˥4 = 

                       12.000 ×              = 30.759,65

Slide 15 - Tekstslide

Maken
3.2 t/m 3.7
&
3.8 t/m 3.12

Slide 16 - Tekstslide

Enkelvoudig/Samengesteld


Enkelvoudig --> ALLEEN bij Grote S -->

Samengesteld  ------------------------>

Slide 17 - Tekstslide

Interest berekenen



Spaargeld      +           Interest            =    Eindwaarde
              (eindwaarde - spaargeld = interest)

Slide 18 - Tekstslide

Periode bepalen

Slide 19 - Tekstslide

Percentage bepalen

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Gemaakt hebben VOOR maandag 9 mei:

opg 3.1 t/m 3.7 
&
opg 3.9 t/m 3.12

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide