In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Herhaling thema 1, thema 2 en thema 4
Slide 1 - Tekstslide
Hoe heet het enzym dat nodig is om nieuwe nucleotiden in te bouwen in een DNA molecuul?
A
DNA-synthase
B
DNA-polymerase
C
DNA-helicase
D
DNA-fantastase
Slide 2 - Quizvraag
Bouwstenen
Molecuul
Eiwit
RNA
DNA
Nucleotiden ATGC
Nucleotiden AUGC
Aminozuren
Slide 3 - Sleepvraag
Slide 4 - Tekstslide
Hoe erft dit type doofheid over?
A
Dominant, niet X-chromosomaal
B
Recessief, niet X-chromosomaal
C
Dominant, X-chromosomaal
D
Recessief, X-chromosomaal
Slide 5 - Quizvraag
Koolhydraat
Vet
Nucleotiden
Glycerol
Eiwit
Monosacchariden
Nucleïnezuren
Aminozuren
Vetzuren
Slide 6 - Sleepvraag
Yoghurt is een zuivelproduct dat wordt verkregen via omzettingen van melk. Deze omzettingen komen tot stand door twee soorten bacteriën. Dit proces wordt fermentatie genoemd. Deze bacteriën zijn de staafvormige Lactobacillus bulgaricus en de bolvormige Lactococcus thermophilus.
De energie-inhoud van 100 g volle melk is 267 kJ.
De energie-inhoud van 100 g volle yoghurt is 249 kJ.
Slide 7 - Tekstslide
22 Verklaar waardoor tijdens de vorming van volle yoghurt uit volle melk de energie-inhoud verandert.
Slide 8 - Open vraag
Antwoord (1 punt)
Het verschil (van 27 kJ) wordt veroorzaakt door het energieverbruik van / dissimilatie door
de bacteriën.
Slide 9 - Tekstslide
Het allel voor een bepaalde vorm van kleurenblindheid bij de mens is X-chromosomaal en recessief. Hierover worden de volgende beweringen gedaan. 1 Als een vrouw kleurenblind is, is haar vader kleurenblind en haar moeder òf eveneens kleurenblind òf heterozygoot. 2 De kans dat een dochter uit een huwelijk tussen een heterozygote vrouw en een kleurenblinde man kleurenblind is, is 50%.
Welke van deze beweringen is of welke zijn juist?
A
Beide beweringen zijn onjuist
B
Alleen bewering 1 is juist
C
Alleen bewering 2 is juist
D
Beide beweringen zijn juist
Slide 10 - Quizvraag
DNA replicatie is...
A
... het afbreken van DNA
B
... het aflezen van DNA
C
... het kopiëren van DNA
D
... het doorgeven van DNA
Slide 11 - Quizvraag
Sleep de juiste mutatie naar de juiste uitleg....
Een verandering in het aantal chromosomen in de cel
Een verandering in de unieke combinatie van allelelen van homologe chromosomen
Een verandering in één nucleotidepaar
Puntmutatie
Genoommutatie
Chromosoommutatie
Slide 12 - Sleepvraag
DNA- replicatie vindt plaats in de ...
A
G1-fase
B
S-fase
C
G2-fase
D
kerndeling
Slide 13 - Quizvraag
Hoeveel chromatiden heeft een cel met 22 chromosomen na DNA replicatie?
A
11
B
22
C
44
D
88
Slide 14 - Quizvraag
voor DNA-replicatie is/zijn nodig
A
DNA
B
DNA polymerase
C
vrije nucleotiden
D
alle drie
Slide 15 - Quizvraag
Een bijzondere orchidee is het bleek bosvogeltje (zie afb. )
Het rechter exemplaar op deze afbeelding heeft geen bladgroen. Het is een albinoplant die een symbiose vormt met de wortels van een boom. Het bleek bosvogeltje staat in contact met bepaalde vaten van de boom en neemt daaruit stoffen op.
Slide 16 - Tekstslide
15) Welke uitspraak over de overdracht van stoffen van de boom naar de plant (het bleek bosvogeltje) is juist?
A Voor de opbouw van cellulose neemt de plant organische stoffen op uit de bastvaten van de boom. B Voor de opbouw van cellulose neemt de plant anorganische stoffen op uit de houtvaten van de boom. C Voor de opbouw van glucose neemt de plant water op uit de bastvaten van de boom. D Voor de opbouw van glucose neemt de plant water op uit de houtvaten van de boom.
Slide 17 - Tekstslide
vraag 15 Welke uitspraak over de overdracht van stoffen van de boom naar het bleek bosvogeltje is juist?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 18 - Quizvraag
De laatste jaren staan de bacteriën uit de pens in de belangstelling vanwege hun mogelijke rol bij het winnen van biobrandstoffen uit restafval van biomassa. Bij het onderzoek naar de afbraak van cellulose in de pens van koeien kwamen onderzoekers op het idee om deze bacteriën in te zetten bij de productie van enkelvoudige suikers. Met behulp van enzymen kunnen deze suikers daarna anaeroob worden omgezet tot biodiesel of bio-alcohol (ethanol).
Slide 19 - Tekstslide
34 Met behulp van enzymen kunnen deze suikers daarna anaeroob worden omgezet tot biodiesel of bio-alcohol (ethanol). Leg uit dat anaerobe dissimilatie van biomassa door bacteriën wel biobrandstoffen oplevert en aerobe dissimilatie door bacteriën niet.
Slide 20 - Open vraag
Antwoord (2 punten):
Uit het antwoord moet blijken dat • het eindproduct van anaerobe dissimilatie een organische stof / energierijke stof / alcohol is • de eindproducten van aerobe afbraak anorganische stoffen / water en koolstofdioxide zijn
Slide 21 - Tekstslide
35 Waardoor is het rendement van de anaerobe dissimilatie lager als de pH van het kweekvat een lagere waarde heeft dan de pH in de pens?
Slide 22 - Open vraag
Antwoord (1 punt):
Uit het antwoord moet blijken dat de pH dan niet optimaal is voor de werking van de bacteriën / enzymen.