Verrijk je woordenschat!

Verrijk je woordenschat!
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Verrijk je woordenschat!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je uitleggen waarom het belangrijk is om je woordenschat te verbeteren en heb je minstens 3 nieuwe woorden geleerd.

Slide 2 - Tekstslide

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen kunnen en wat de verwachtingen zijn.
Wat weet je al over het vergroten van je woordenschat?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is woordenschat belangrijk?
Een goede woordenschat is belangrijk voor communicatie en begrip. Het vergroot je kansen op succes en verbetert je zelfvertrouwen.

Slide 4 - Tekstslide

Stel de vraag: waarom is het belangrijk om een goede woordenschat te hebben? Bespreek met de leerlingen waarom het belangrijk is.
Hoe vergroot je je woordenschat?
Je kunt je woordenschat vergroten door veel te lezen, nieuwe woorden op te zoeken, te oefenen met synoniemen en antoniemen en door te oefenen met het toepassen van nieuwe woorden.

Slide 5 - Tekstslide

Beschrijf hoe leerlingen hun woordenschat kunnen verbeteren en geef voorbeelden van activiteiten om dit te bereiken.
Synoniemen en antoniemen
Synoniemen zijn woorden die dezelfde betekenis hebben, antoniemen zijn woorden met een tegengestelde betekenis. Oefen met het vinden van synoniemen en antoniemen voor een gegeven woord.

Slide 6 - Tekstslide

Geef een voorbeeldwoord en vraag de leerlingen om synoniemen en antoniemen te bedenken.
Nieuwe woorden ontdekken
Er zijn veel manieren om nieuwe woorden te ontdekken, bijvoorbeeld door te lezen, te luisteren naar podcasts of te kijken naar educatieve video's. Zoek een nieuw woord op en gebruik het in een zin.

Slide 7 - Tekstslide

Laat de leerlingen een nieuw woord opzoeken en het in een zin gebruiken om te laten zien dat ze het begrijpen.
Woordenschatspel
Speel een woordenschatspel waarin leerlingen synoniemen, antoniemen en nieuwe woorden moeten raden. Geef punten voor goede antwoorden.

Slide 8 - Tekstslide

Speel een woordenschatspel om de kennis van de leerlingen te testen en te versterken.
Gebruik nieuwe woorden
Oefen met het gebruiken van nieuwe woorden in een zin. Schrijf een verhaal of een brief waarin de nieuwe woorden worden gebruikt.

Slide 9 - Tekstslide

Geef de leerlingen de opdracht om een verhaal of brief te schrijven waarin de nieuwe woorden worden gebruikt. Bespreek deze opdracht in de volgende les.
Evalueer je woordenschat
Evalueer je woordenschat door een lijst te maken van woorden die je kent en woorden die je nog niet kent. Probeer de woorden die je nog niet kent te leren.

Slide 10 - Tekstslide

Geef de leerlingen de opdracht om een lijst te maken van woorden die ze kennen en woorden die ze nog niet kennen. Bespreek in de volgende les hoe ze de woorden die ze nog niet kennen kunnen leren.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.