Bladeren

Bladeren
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bladeren

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van de les kun je de bouw en functie van bladeren beschrijven.
Bladeren zijn essentieel voor de fotosynthese, het proces waarbij planten lichtenergie omzetten in chemische energie. Ze bevatten bladgroenkorrels die glucose produceren. De bouw van een blad omvat een beschermende opperhuid met waslaagje en huidmondjes voor gasuitwisseling. Het weefsel met bladgroenkorrels is waar fotosynthese plaatsvindt, en vaatbundels zorgen voor het transport van water en voedingsstoffen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over de functie van bladeren in planten?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Bouw van bladeren
  • Oppervlakkige huid: Een dunne laag cellen die het blad beschermt tegen waterverlies en ziekteverwekkers.
  • Huidmondjes: Openingen tussen de cellen van de opperhuid die gasuitwisseling mogelijk maken.
  • Bladgroenkorrels: Structuren in cellen waar fotosynthese plaatsvindt, waarbij lichtenergie wordt omgezet in chemische energie.
  • Vaatbundels: Structuren in een blad die water en opgeloste stoffen door het blad vervoeren.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functie van bladeren
Bladeren zijn verantwoordelijk voor de fotosynthese, waarbij koolstofdioxide, water en lichtenergie worden gebruikt om glucose te produceren. Ze dienen ook als locatie voor gasuitwisseling en transport van water en voedingsstoffen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belang van bladeren voor fotosynthese
Bladeren zijn cruciaal voor het fotosyntheseproces, aangezien ze de locatie zijn waar fotosynthese plaatsvindt. Ze bevatten bladgroenkorrels die lichtenergie opvangen en omzetten in chemische energie.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderdelen van een blad
Een blad bestaat uit verschillende componenten, waaronder de opperhuid, huidmondjes, weefsel met bladgroenkorrels en vaatbundels. Elke component heeft een specifieke functie in de fotosynthese en het transport van water en voedingsstoffen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Proces van fotosynthese
Fotosynthese vereist koolstofdioxide, water, licht en een geschikte temperatuur en produceert glucose en zuurstof. Het is een essentieel proces voor planten om energie te produceren en draagt bij aan de zuurstofproductie in de atmosfeer.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van de les kun je het belang van bladeren voor de fotosynthese uitleggen.
Aan het einde van de les kun je het belang van bladeren voor de fotosynthese uitleggen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Definitielijst
  • Oppervlakkige huid: Een dunne laag cellen die het blad beschermt tegen waterverlies en ziekteverwekkers.
  • Huidmondjes: Openingen tussen de cellen van de opperhuid die gasuitwisseling mogelijk maken.
  • Bladgroenkorrels: Structuren in cellen waar fotosynthese plaatsvindt, waarbij lichtenergie wordt omgezet in chemische energie.
  • Vaatbundels: Structuren in een blad die water en opgeloste stoffen door het blad vervoeren.
  • Fotosynthese: Het proces waarbij planten koolstofdioxide en water omzetten in glucose en zuurstof, met behulp van lichtenergie.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.