Verhalen die je willen vermaken door spannende, romantische, droevige, griezelige of grappige gebeurtenissen. Ze nemen je mee naar een niet bestaande wereld of naar een andere tijd.
Die verzonnen gebeurtenissen noem je fictie.
Fictie is dus niet echt gebeurd.
Slide 6 - Tekstslide
Hoofdgenres
Proza
Poëzie
Toneel
Romans en verhalen
-bladzijdes worden volledig gevuld;
-onderverdeling in alinea's en hoofdstukken
Gedichten en liedjes
-veel wit op de pagina;
-regels worden niet volgeschreven;
-ongelijke regels;
-tekst soms verdeeld in strofen
Gesproken tekst
-toneel;
-film;
Slide 7 - Tekstslide
Tijd
Chronologie
Flashback
Flash forward
Terugverwijzing
Chronologisch: in volgorde van tijd, van begin tot einde
Niet-chronologisch: volgorde van gebeurtenissen door elkaar verteld
Terugblik naar een gebeurtenis eerder in de tijd.
Vooruitblik naar een gebeurtenis in de toekomst.
Personage denkt terug of vertelt over een gebeurtenis in het verleden ZONDER dat de verhaallijn wordt onderbroken zoals bij een flashback. Het verhaal gaat dus gewoon door.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Samengevat
1. Kies een boek
2. Maak een tijdlijn
3. Lever in op de classroom: vóór de eerste les volgende week - maandag 14 maart
Slide 18 - Tekstslide
Met een flashback wordt het verhaal...
A
niet-chronologisch
B
chronologisch
Slide 19 - Quizvraag
Bij het fragment uit Ratatouille is sprake van...
A
Imponderabilia
B
Flashforward
C
Chronologie
D
Flashback
Slide 20 - Quizvraag
Een flashback onderbreekt de chronologie van een verhaal niet.
A
waar
B
niet waar
Slide 21 - Quizvraag
Een schrijver gebruikt een flashforward vooral . . .