Herhalen grammatica hoofdstuk 3

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welcome! Today: Grammar

Afspraken

• Telefoons in de telefoontas
• Ga zitten op je plek
• Pak alvast je laptop erbij
• Oortjes uit
• Mutsen, capuchons, petten zijn af 

The plan

- Slim stampen 10 minuten voor jezelf

- Oefenen Grammar

- Some & Any

- Plurals

- Demonstrative pronouns

Goal

Je kunt some/any juist toepassen in de zin.

Je kunt meervoud maken van Engelse woorden.

Je weet hoe je de aanwijzende voornaamwoorden moet gebruiken.

Quiz time!

Quiz time!

Some/any(een paar) 

Nu volgt er uitleg over some/any, wanneer gebruik je het? 

Have we got ... bread?

1. any
2. nothing
3. what
4. some

Please get me ... coffee!

1. now a
2. any
3. some
4. one

Do you have ... friends
that play ice hockey?

1. some
2. most
3. any
4. no

Some wordt gebruikt bij 'bevestigende' zinnen (+).

- I got some nice presents for Christmas this year.

- This job is going to take some time.

Any wordt gebruikt bij ontkennende zinnen(-) en vragen(?).

- I didn't get any nice presents for Christmas this year.

- I looked in the cupboard but I couldn't find any biscuits.

- Have you got any idea what she is saying?

MAAR! Als je denkt dat het antwoord op een vraag "JA" is, gebruik je some:

- Can I have some sugar, please?

She bought ... new clothes.

1. some
2. any
3. yours
4. those

Bring ... fruit!

1. no
2. any
3. such
4. some

I don't have ... lunch with me.

1. Some
2. Anything
3. No
4. Any

Plurals(meervoud)

Make plural
Tomato

Make plural: life

Make plural: kiss

Plurals

Make plurals:
scarf

Make plurals:
monkey

Plurals
box

Make plurals:
potato

Make plurals:
pony

Make plurals:
bus

Plurals
man

.... is your pen over there on the desk.
.... is my pen here

1. This, This
2. That, That
3. This, That
4. That, This

Demonstrative pronouns

Vertaling: Aanwijzende voornaamwoorden.

Woorden die je gebruikt om iets aan te wijzen.

Dichtbij of ver(der) weg.

... balloons here are nicer than .....ones over there.

1. Those, these
2. These, those
3. This, that
4. That, this

Demonstrative pronouns

Use: this, these, that, those:

I want .... books over there.

1. this
2. these
3. that
4. those

die mensen= ......... people

1. these
2. those
3. this
4. that

deze tafel = ......... table

1. these
2. those
3. this
4. that

dat huis = ........ house

1. these
2. those
3. this
4. that

(dichtbij) ____ dress

1. this
2. that
3. these
4. those

Aan de slag

Ga aan de slag met de oefentoets. 

Kijk met welke onderdelen van grammatica je nog moeite hebt.

Oefen alvast voor de toets van vrijdag.