LB-WW VMBO Deel 3 - H5 - Hindoeïsme en boeddhisme - Les 5

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wijs Worden VMBO Deel 3 
H5 Hindoeïsme en boeddhisme

Les 5

Slide 2 - Tekstslide

Gemaakte weektaak 
Leerwerk: lezen par. 2 & 3 (bron 1 t/m 3), pp. 84-87
Maakwerk: opdr. 3 t/m 7, pp. 84-87
LVB: LVB-Opdracht 2.2 The Circle of Life

Slide 3 - Tekstslide

HERHALING: Paragraaf 5 De eeuwige werkelijkheid en de goden, p.89
Atman = de aanwezigheid van het goddelijke eeuwige in een incarnatie (vonk / druppel)
Brahman = de goddelijke eeuwige bron (vuur / oceaan) 

Slide 4 - Tekstslide

HERHALING: Opdracht 9, p.90  
De vonk is het vuur. 
De druppel is de oceaan. 
Elke ziel is de grote ziel. 
Atman is Brahman. 

Ze zijn in essentie hetzelfde (niet 'verbonden', maar echt hetzelfde)

Slide 5 - Tekstslide

Ganesha, p.92
populaire godheid in het hindoeïsme
zoon van god Shiva en godin Parvati
rijdier: muis of rat
wordt vaak vergezeld door: 'succes' en 'verstand'
functie: wegnemer van problemen 

PS: als je Ganesha niet aanbidt, dan zou deze godheid je juist opzadelen met problemen!! 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

3

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Deze les werken we aan:
Opdr. 10, 11 en 12 moeten aan het einde van de les af zijn
Weektaak (t/m opdr. 15)
LVB-Opdracht 2.3 OMG

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 10, p.90
‘Verdamping’ kan hier vergelijken worden met het proces van het geboren worden van een ziel in een lichaam. Dus vanuit het Brahman wordt een ziel geboren in een (vleselijk) lichaam. Dat heet ‘incarnatie’. Incarnatie betekent zoals iets als: ‘in het vlees komen’ (carne is vlees, vergelijk met: carnivoor = vleeseter en 'chili con carne' = bonen met vlees / gehakt). 

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 11a, p. 91  
Veelgodendom. 'Polytheïsme' bestaat uit twee delen: poly dat veel betekent en theos dat god betekent. Polytheïsme is dus veelgodendom.  

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 11b, p. 91  
Geloof in één god. 'Monotheïsme' bestaat uit twee delen: mono dat één betekent en theos dat god betekent. Monotheïsme is dus het geloof in één god.  

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 11c, p. 91  
Er valt veel voor te zeggen het hindoeïsme als een polytheïstische godsdienst te typeren. Men kent immers een groot aantal verschillende goden. 

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 11d, p. 91  
Maar die goden maken wel weer allemaal deel uit van het brahman, de eeuwige, universele werkelijkheid, het 'goddelijke één'. Het goddelijke is dus één, maar men vereert de verschillende aspecten van de ene goddelijke werkelijkheid in de vorm van afzonderlijke goden. 

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 12a, p.91
Dat is de god: Shiva, want hij staat met zijn cirkel van de tijd ervoor dat leven en dood bij elkaar horen. Hij is zowel god van de vernietiging als van het nieuwe leven. 

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 12a, p.91
Geef hier een eigen voorbeeld.




Voorbeeld 1: een stuklandbouwgrond moet om de zoveel jaar brak liggen: dat wil zeggen dat de grond met rust gelaten moet worden. Het bodemleven zorgt dan voor een soort reset van de grond. Bepaalde stoffen worden afgebroken en daardoor nieuwe gevormd. De grond komt hierdoor weer in balans en wordt opnieuw vruchtbaar.

Voorbeeld 2: Bladeren, gras etc. verteert op een composthoop tot waardevolle voedingsstof. Vergelijk ook waarom men tegenwoordig in bossen bewust organisch materiaal laat vergaan omdat daardoor een grotere biologische diversiteit ontstaat.
Levenservaringen als: een verkering raakt uit, dat doet pijn (vernietiging) maar je was ook al een tijdje stiekem verliefd op een ander. Een echtscheiding doet pijn, ook kinderen voelen dat, maar het kan ook voor kinderen als een verlichting voelen in geval de situatie in huis onleefbaar is geworden. 

Voorbeeld 3: Recycling kunst is tegenwoordig een serieuze kunstvorm: het kunstwerk wordt gemaakt van 'waardeloze' wegwerpspullen die als materiaal gaan fungeren en opgaan in een nieuw te creëren kunstwerk. 



Slide 18 - Tekstslide

LVB voortgang
Werken aan LVB-Opdracht 2.3 OMG!

Slide 19 - Tekstslide

Weektaak: 


Leerwerk: lezen par. 5 (bron 5 t/m 8), pp. 89 t/m 94
Maakwerk: opdr. 9 t/m 15
LVB: LVB-Opdracht 2.3 OMG!

Slide 20 - Tekstslide