Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Herhalen H1 t/m H4
Welke fase komt in de productielevenscyclus na de groeifase
A
De introductie
B
De neergang
C
De volwassenheid
D
De Innovatie
1 / 25
volgende
Slide 1:
Quizvraag
Handel
MBO
Studiejaar 2,3
In deze les zitten
25 slides
, met
interactieve quizzen
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welke fase komt in de productielevenscyclus na de groeifase
A
De introductie
B
De neergang
C
De volwassenheid
D
De Innovatie
Slide 1 - Quizvraag
Noem de 6 p's van de Retailmix
Slide 2 - Open vraag
Wat houdt de winkelformule in?
A
De doelgroep van de winkel
B
Hoeveel winst de winkel van plan is te maken
C
Het artikelpresentatieplan
D
De manier waarop een winkel zijn producten aanbiedt
Slide 3 - Quizvraag
Onze webshop sluit aan op onze winkel, de zelfde prijs en uitstraling. er is sprake van:
A
Crosschannel
B
Multichannel
C
Monochannel
Slide 4 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van artikelen die complementair zijn?
A
Wasdroger en droogrek
B
Wasmachine en vaatwasser
C
Wasmachine en waspoeder
D
Wasdroger en een wasmachine
Slide 5 - Quizvraag
Het voorraadbeheer, de levering, en ook het betalings- en facturatieproces is uitbesteed. er is sprake van:
A
Dropshipping
B
Fullfilment
C
Dumping
Slide 6 - Quizvraag
Een sportzaak heeft veel verschillende merken voetbalschoenen in de winkel staan. Welk kenmerk wordt omschreven?
A
De breedte
B
De diepte
C
De hoogte
D
Consistentie
Slide 7 - Quizvraag
In een supermarkt staat de karnemelk vlak bij de melk. Hoe noem je deze vorm van verwantschap?
A
Productverwantschap
B
Koopverwantschap
C
Consumptieverwantschap
Slide 8 - Quizvraag
Geef een voorbeeld van een paraplumerk
Slide 9 - Open vraag
Bereken het Bruto rendementsgetal:
Inkoopwaarde van de omzet: € 452.000
Omzet € 845.000
Beginvoorraad € 100.000 Eindvoorraad € 264.000
Slide 10 - Open vraag
Bereken het bruto rendementsgetal:
Inkoopwaarde v d omzet € 194.000
Brutowinst € 152.400
Omloopsnelheid 15
Slide 11 - Open vraag
W elke prijsstrategie wordt hier bedoeld?
Bij het vaststellen van de prijs wordt naar de samenhang van het assortiment gekeken.
A
Assortimentsprijsstrategie
B
Concurrentie georriënteerd
C
Consument of afnemers georiënteerd
D
Kosten georiënteerd
Slide 12 - Quizvraag
Inkoopprijs T shirt € 6,=
Winstopslag 32%, BTW 21%
Bereken de consumentenprijs
Slide 13 - Open vraag
Bereken de Break-even afzet:
Vaste kosten € 6.000, De Verkoopprijs is € 35
Variabele kosten € 15
Slide 14 - Open vraag
Bereken Break-even omzet:
Verkoopprijs € 225. Vaste kosten € 3.000
Inkoopkosten € 48, overige variabele kosten € 2,30
A
€ 17
B
€ 18
C
€ 3.864
D
€ 4.050
Slide 15 - Quizvraag
Een groenteboer vraagt in een villawijk een hogere prijs dan in de speklappenbuurt.
Er is hier sprake van:
A
Prijsdifferentiatie
B
Prijsdiscriminatie
C
Concurrerende prijsstelling
D
Psychologische prijsstelling
Slide 16 - Quizvraag
Als je een scheerapparaat koopt met 1 scheermesje voor € 13. Een navulverpakking kost €14.
Er is sprake van:
A
Price lining
B
Complementaire prijsstelling
C
Loss-leader Pricing
D
Bait pricing
Slide 17 - Quizvraag
Een voorbeeld van een een high involvement product is:
A
Tandpasta
B
Fruit
C
Auto
D
Geen van de vorige antwoorden
Slide 18 - Quizvraag
De verkoper vertelt de geïnteresseerde klant wat de beste producten zijn.
In welke fase brengt de verkoper deze klant?
A
Attention
B
Interest
C
Desire
D
Action
Slide 19 - Quizvraag
Hoe winstgevend een artikel op een schap is, kun je bepalen met behulp van:
A
Schapelasticiteit
B
Schaprendement
Slide 20 - Quizvraag
Het toevoegen van goedkopere productvarianten aan het assortiment noemen we
A
Trading up
B
trading down
C
Remodelling
D
Restyling
Slide 21 - Quizvraag
IKEA lokt haar klanten met een goedkoop ontbijt. Hier is sprake van
A
Full-line-pricing
B
Price lining
C
Bait pricing
D
Loss-leader pricing
Slide 22 - Quizvraag
Hoe heet de methode waarbij de retailer verkoopkanalen heeft die niet met elkaar in verbinding staan
A
Monochannel of singlechannel
B
Multichannel
C
Crosschannel
D
Omnichannel
Slide 23 - Quizvraag
Tot het randassortiment van een bouwmarkt behoren
A
Houten schuttingen
B
Keukens
C
Kauwgum
D
Spijkers
Slide 24 - Quizvraag
Als een winkel een nieuw goedkoper product gaat aanbieden t.o.v. een reeds bestaand product is er sprake van
A
Kannibalisatie
B
Trading down
C
Trading up
D
Remodelling
Slide 25 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Commercieel hst 4 Hoe bepaal je de prijs? deel 2
Januari 2021
- Les met
18 slides
Economie
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3
Winst of verlies?
Januari 2019
- Les met
22 slides
door
economie voor vmbo
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
economie voor vmbo
leerjaar 3 hst 5 les 2
Maart 2020
- Les met
14 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Administratie hst 1 Een bedrijf van dichtbij paragraaf 5 en 6
Januari 2022
- Les met
21 slides
Economie & Ondernemen
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
6.3 Hoe maak je winst?
December 2018
- Les met
28 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
3.2 Hoeveel levert het op?
Augustus 2018
- Les met
44 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Eieren voor je geld
6.3 Winst of verlies?
November 2018
- Les met
26 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
Commercieel H4 | Hoe bepaal je de prijs van artikelen? deel 1
Augustus 2020
- Les met
19 slides
Economie & Ondernemen
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3