bs 3.1 bloed

Thema 3,  basisstof 1:  bloed
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 3,  basisstof 1:  bloed

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat wil je weten over bloed?
https://padlet.com/Ingehuijser/bloedgsrg2a

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Link

Deze slide heeft geen instructies

leerdoelen.
1. Je moet de functie van bloed kennen
2. Je moet de bestanddelen van bloed kunnen noemen met hun kenmerken en functies. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van bloed?
  1. vervoer van zuurstof en voedingsstoffen en warmte
  2. afvoer van CO2 en afvalstoffen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bloed.
een volwassen mens heeft ongeveer 4 a 5 liter bloed in zich.

bloed bestaat voor 55% uit bloedplasma en voor 45% uit andere bestanddelen

Slide 6 - Tekstslide

gemiddeld zo'n 5 biljoen rode bloedcellen
samenstelling bloed

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bloedplasma
het bestaat voor 91% uit water.

voor 7 % uit plasma eiwitten. Deze eiwitten helpen bij de bloedstolling (hard worden bloed)

voor 2% uit opgeloste stoffen. Denk hierbij aan zuurstof, koolstofdioxide, voedingsstoffen en afvalstoffen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ontstaat bloed?

stamcellen uit beenmerg 
worden:
-rode bloedcellen
- witte bloedcellen
-bloedplaatjes

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

rode bloedcellen
zijn rond van vorm met een klein deukje in het midden. Ze hebben geen celkern. 

rode bloedcellen vervoeren zuurstof.

hemoglobine zit in rode bloedcellen en hiermee bindt zuurstof zich makkelijk aan de rode bloedcel.
erytrocyten 
(Grieks - rode holten)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

witte bloedcellen
hebben wel een celkern. 
ze zijn zeer "flexibel" van vorm zodat ze buiten de bloedvaten kunnne komen.

witte bloedcellen dode ziektemakers. ze gaan hierbij zelf dood.
pus en etter zijn dode witte bloedcellen.

leukocyten
(grieks = witte cellen)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

witte bloedcellen "eten" de ziekteverwerker op als een soort pacman en gaat daarna zelf dood.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bloedplaatjes
trombocyten 
(Grieks = klontercellen)
De bloedplaatjes zorgen voor de bloedstolling.


als er in een bloedvat een gat zit vormen de bloedplaatjes een soort net over het gat. na een tijdje worden ze hard en houden ze de andere bloedcellen tegen. denk aan korstjes.


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

trombose
als bloedplaatjes perongeluk in een bloedvat samen gaan klonteren onstaat er een bloedpropje dit kan tot verstoppingen zorgen.

het bloedvat kan afgesloten worden dan komt er geen bloed meer doorheen. de organen of weefsels waarnaar het bloedvat gaat krijgen geen zuurstof meer of kunnen hun koolstofdioxide niet kwijt. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de belangrijkste taak van de bloedplaatjes?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waaruit bestaat bloedplasma voornamelijk?
A
Eiwitten
B
Water
C
Opgeloste stoffen
D
Zuurstof

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de belangrijkste taak van de rode bloedcellen?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de belangrijkste taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zorgt er voor de rode kleur in rode bloedcellen? Dit kan zuurstof vervoeren.
A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Glycogeen
D
Hemoglobine

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iemand met bloedarmoede heeft te weinig...
A
Zuurstof
B
Voedingsstof
C
Hemoglobine
D
Bloed

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Etter of pus bestaat uit..
A
dode ziekteverwekkers
B
dode witte bloedcellen
C
zowel dode ziekteverwekkers als dode bloedcellen

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hoeveel rode bloedcellen bevat een klein druppeltje bloed?
A
een paar miljoen
B
een paar duizend
C
een paar honderd
D
enkele tientallen

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is trombose?
A
een tekort aan bloedplaatjes
B
een tekort aan witte bloedcellen
C
een stolsel buiten het bloedvat
D
een stolsel binnen het bloedvat

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alcohol wordt vervoerd door het bloed.
Door welk bestanddeel van bloed wordt alcohol vervoer?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
bloedplasma

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak 3.1 opdr. 1 t/m 4, 7 en 8
+ test jezelf 3.1

Toets volgende week gaat over Thema 2, BS 1 t/m 5 en 8

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond je van het onderwerp van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

ik heb in deze les
niks geleerd
iets geleerd
veel geleerd

Slide 29 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

De lesstof vond ik
héél makkelijk (0) héél moeilijk (100)
0100

Slide 30 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

de docent legt de lesstof
heel goed uit
redelijk goed uit
niet goed uit
slecht uit

Slide 31 - Poll

Deze slide heeft geen instructies