Present Simple



welcome



Pak je laptop & boek erbij, we beginnen als de timer voorbij is.
timer
2:00
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les



welcome



Pak je laptop & boek erbij, we beginnen als de timer voorbij is.
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

For today:
Activiteiten:
  • Interactieve les "present simple"
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

For today:
Activiteiten:
  • Interactieve les "present simple"
  • Zelfstandig werken
Toets hoofdstuk 3: 15 Mei 2024

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The Present Simple
Wat is de present simple?

De present simple is de tegenwoordige tijd in het Engels:

                   We eat french fries every Sunday.




Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Signaalwoorden
Always
often
never
somtimes
every day
usually

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De present simple gebruik je om...
A
te laten zien dat je nu iets aan het doen bent
B
feiten te tonen
C
hout mee te hakken
D
mee te zwaaien

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple:

Wanneer gebruik je de Present Simple?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort er bij de present simple?
A
werkwoord met ING
B
Vorm van to be
C
SHIT RULE
D
Infinitief + ed

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Find the present simple
A
He's cooking dinner.
B
The teacher is lying.
C
He made taco's on Tuesday
D
I brush my teeth at 8AM, every morning.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple
A
fact or habit
B
temporary situation
C
something is happening now
D
plan for the future

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Find the present simple
A
I will never believe it.
B
He'll give it to you when you come over
C
He is believing in himself.
D
This will never be the answer.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which sentence is in the present simple?
A
I am walking to school.
B
They walked to school.
C
We have walked to school.
D
He walks to school.

Slide 13 - Quizvraag

Present simple:
Rule Example
 Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple)
als je het over het volgende hebt:
• feiten Water boils at 100 degrees.
• gewoontes I usually get up at 6.30.
• toekomst als je een rooster/tijdschema/programma hebt ;The train leaves at 7.30.
• levendig beschrijving/dramatisch effect;
In 1099 William conquers England
Altijd hele werkwoord behalve SHIT: +S
I walk -> He walks

Which sentence is in the present simple?
A
I will go to the store later.
B
They have been playing football all day.
C
She reads books every evening.
D
We were watching a movie last night.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken:
Te doen:
  • Test jezelf van 5.1/5.2/5.4

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies