Welke van deze oorzaken zijn niet in verband te brengen met het verklarend principe?
Formuleer je antwoord
Slide 2 - Tekstslide
1a GB 79c1+2
Gebied 1, omdat de temperatuur in Noordoost-Europa juist in de winter en lente sterk is gestegen, smelt de sneeuw eerder. De andere gebieden kennen overstromingen door veranderingen in neerslag, niet in temperatuur.
Slide 3 - Tekstslide
1b GB 116B
Welke twee verklarende principes kan je afleiden uit de kaart?
Welke van de twee verklarende principes is het meest aannemelijk?
Beschrijf aan de hand van het gekozen verklarende principe de situatie
Wat veroorzaakt een overstroming? BB116
Formuleer je antwoord
Slide 4 - Tekstslide
1b GB 116B
In het noordoosten valt veel meer neerslag dan in het zuidoosten, dus zal de bodem in het noordoosten in de winter veel eerder verzadigd zijn. Daardoor kan er geen regenwater meer de bodem in en ontstaan overstromingen daar eerder.
Slide 5 - Tekstslide
2 GB 114b & 80A & 84A
Beschrijf de bevolkingsdichtheid op beide eilanden
Beschrijf de kansen op een natuurramp op beide eilanden
Leg de term risicoperceptie uit
Formuleer het antwoord
Slide 6 - Tekstslide
2 GB 114b & 80A & 84A
Sicilië is veel dichter bevolkt dan Sardinië.
Het risico op een natuurramp is op Sicilië veel groter. Er is daar een groter aardbevingsrisico. Er is op Sicilië, in tegenstelling tot op Sardinië, een actieve vulkaan.
Daarnaast hebben er in het (recente) verleden wel aardbevingen op Sicilië plaatsgevonden en niet op Sardinië.
Risicoperceptie is hoe mensen het risico ervaren.
De risicoperceptie van de mensen op Sicilië is slechter dan op Sardinië.
Slide 7 - Tekstslide
3 GB 118AB
Stelling 1
Herformuleer stelling 1 tot een algemene regel.
Controleer op de atlaskaarten of deze regel over van toepassing is
Stelling 2
Bedenk eerst wat je verwacht te zien op een kaart als dit juist is.
Slide 8 - Tekstslide
3 GB 118AB
Stelling 1
Uit de kaarten over de verwoestijning en de waterschaarste/het waterverbruik blijkt dat er in sommige landen zonder waterschaarste vrijwel geen kwetsbaarheid voor verwoestijning is (Slovenië, Kroatië, Servië), terwijl in een aantal andere landen zonder waterschaarste juist heel veel verwoestijning is (Turkije,Spanje).
Stelling 2
Uit kaart over de verwoestijning blijkt dat in Europa een veel kleiner oppervlak (alleen in Spanje) zeer kwetsbaar is voor verwoestijning, terwijl dit in de Afrikaanse landen en de landen in het oostelijke deel van het Middellandse Zeegebied veel groter is.
Slide 9 - Tekstslide
4 GB 116A &118A
Beschrijf wat je ziet op 116a over Spanje.
Beschrijf wat je ziet op 118 over Spanje.
Formuleer je antwoord
Slide 10 - Tekstslide
4a GB 116A &118A
Op kaart 116A [78A] zie je dat er over het algemeen weinig neerslag valt in vooral het zuidelijke deel van Spanje, terwijl uit kaart 118A [125D] is af te leiden dat er gerekend over heel Spanje géén waterschaarste zou moeten optreden tot zelfs 2050.
Slide 11 - Tekstslide
4b 116AB & 117E & 121B
Beschijf eerst wat je ziet op elke kaart
Formuleer daarna een conclusie
Slide 12 - Tekstslide
4b 116AB & 117E & 121B
Het beschikbare water is niet eerlijk verdeeld over Spanje. In het noordoosten is veel meer water beschikbaar dan in het zuidoosten. Atlaskaart 116A/121B [125D/117B].
De neerslag is niet eerlijk verdeeld over het jaar. In de zomer valt er bijna geen neerslag en in de winter heel veel. Atlaskaart 116B [124A] en 117E [124B].
De waterconsumptie is ongelijk verdeeld over het jaar. In de zomer is het klimaat veel geschikter voor toeristen, waardoor er dan veel meer toeristen zijn dan in het winterseizoen. Daardoor is er juist in de droge zomermaanden een heel hoge waterconsumptie, terwijl er geen water beschikbaar is door de geringe neerslag en hoge verdamping. Atlaskaart 116B [124A en C] en 117E [124B en D].
Slide 13 - Tekstslide
4c 121B+C & 114B & 118C
Formuleer eerst het stappenplan...
Slide 14 - Tekstslide
4c 121B+C & 114B & 118C
Daar waar weinig neerslag valt, is de bevolkingsdichtheid laag en is er dus minder water nodig. Atlaskaart 121B [117B] en 114B/121C [82A/117D].
De (winterse) neerslag kan worden opgevangen in stuwmeren. Atlaskaart 121B [117B].
Er wordt veel water ontzilt of uit aquifers gehaald. Atlaskaart 118C [–].
Slide 15 - Tekstslide
6 116B & 118B & 124-135
Formuleer eerst het stappenplan
Slide 16 - Tekstslide
6 116B & 118B & 124-135
Kaart 124-125 [120-121]: er is veel reliëf langs de weg van Athene naar Kalamáta, waardoor het verweringsmateriaal makkelijker verschuift.
Kaart 116B [124A]: er is veel neerslag in de wintermaanden, waardoor het verweringsmateriaal op de helling makkelijk verzadigd raakt en van de helling naar beneden zakt.
Kaart 118B [125C]: er is veel verwoestijning, waardoor het verweringsmateriaal niet goed vastgehouden wordt door plantengroei.
Slide 17 - Tekstslide
4d 151F & 150 & 151A
Formatieve evaluatie:
Schrijf op een SO blaadje de stappen op die je volgt
Schrijf ook de antwoorden op de vraag op.
Slide 18 - Tekstslide
4d 151F & 150 & 151A
Kaart 151F [147F]. In Saudi-Arabië wordt zeewater ontzilt en in Turkije niet, omdat
in Saudi-Arabië veel meer aardolie en aardgas beschikbaar is voor het ontziltingsproces (kaart 150 [146]).
Daarnaast beschikt Turkije over heel veel stuwdammen, omdat hier veel meer neerslag valt dan in Saudi-Arabië (kaart 151A [147A]).