6.2.9 Het Middellandse Zeegebied in de atlas (r)

6.2.9 Het Middellandse Zeegebied in de atlas
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

6.2.9 Het Middellandse Zeegebied in de atlas

Slide 1 - Tekstslide

1a GB 79c1+2
  • Wat is het onderwerp van de kaarten
  • Welk verklarend principe moet je hier gebruiken?
  • Welke 4 oorzaken worden er genoemd in de bron?
  • Welke van deze oorzaken zijn niet in verband te brengen met het verklarend principe?
  • Formuleer je antwoord

Slide 2 - Tekstslide

1a GB 79c1+2
Gebied 1, omdat de temperatuur in Noordoost-Europa juist in de winter en lente sterk is gestegen, smelt de sneeuw eerder. De andere gebieden kennen overstromingen door veranderingen in neerslag, niet in temperatuur.

Slide 3 - Tekstslide

1b GB 116B
  • Welke twee verklarende principes kan je afleiden uit de kaart?
  • Welke van de twee verklarende principes is het meest aannemelijk?
  • Beschrijf aan de hand van het gekozen verklarende principe de situatie
  • Wat veroorzaakt een overstroming? BB116
  • Formuleer je antwoord

Slide 4 - Tekstslide

1b GB 116B
In het noordoosten valt veel meer neerslag dan in het zuidoosten, dus zal de bodem in het noordoosten in de winter veel eerder verzadigd zijn. Daardoor kan er geen regenwater meer de bodem in en ontstaan overstromingen daar eerder.

Slide 5 - Tekstslide

2 GB 114b & 80A & 84A
  • Beschrijf de bevolkingsdichtheid op beide eilanden
  • Beschrijf de kansen op een natuurramp op beide eilanden
  • Leg de term risicoperceptie uit
  • Formuleer het antwoord

Slide 6 - Tekstslide

2 GB 114b & 80A & 84A
  • Sicilië is veel dichter bevolkt dan Sardinië. 
  • Het risico op een natuurramp is op Sicilië veel groter. Er is daar een groter aardbevingsrisico. Er is op Sicilië, in tegenstelling tot op Sardinië, een actieve vulkaan. 
  •  Daarnaast hebben er in het (recente) verleden wel aardbevingen op Sicilië plaatsgevonden en niet op Sardinië.
  • Risicoperceptie is hoe mensen het risico ervaren.
  • De risicoperceptie van de mensen op Sicilië is slechter dan op Sardinië.

Slide 7 - Tekstslide

3 GB 118AB
Stelling 1
  • Herformuleer stelling 1 tot een algemene regel.
  • Controleer op de atlaskaarten of deze regel over van toepassing is
Stelling 2
  • Bedenk eerst wat je verwacht te zien op een kaart als dit juist is.

Slide 8 - Tekstslide

3 GB 118AB
Stelling 1
  • Uit de kaarten over de verwoestijning en de waterschaarste/het waterverbruik blijkt dat er in sommige landen zonder waterschaarste vrijwel geen kwetsbaarheid voor verwoestijning is (Slovenië, Kroatië, Servië), terwijl in een aantal andere landen zonder waterschaarste juist heel veel verwoestijning is (Turkije,Spanje).
Stelling 2
  • Uit kaart over de verwoestijning blijkt dat in Europa een veel kleiner oppervlak (alleen in Spanje) zeer kwetsbaar is voor verwoestijning, terwijl dit in de Afrikaanse landen en de landen in het oostelijke deel van het Middellandse Zeegebied veel groter is.

Slide 9 - Tekstslide

4 GB 116A &118A
  • Beschrijf wat je ziet op 116a over Spanje. 
  • Beschrijf wat je ziet op 118 over Spanje.
  • Formuleer je antwoord 

Slide 10 - Tekstslide

4a GB 116A &118A
  • Op kaart 116A [78A] zie je dat er over het algemeen weinig neerslag valt in vooral het zuidelijke deel van Spanje, terwijl uit kaart 118A [125D] is af te leiden dat er gerekend over heel Spanje géén waterschaarste zou moeten optreden tot zelfs 2050.

Slide 11 - Tekstslide

4b 116AB & 117E & 121B
  • Beschijf eerst wat je ziet op elke kaart
  • Formuleer daarna een conclusie

Slide 12 - Tekstslide

4b 116AB & 117E & 121B
  1. Het beschikbare water is niet eerlijk verdeeld over Spanje. In het noordoosten is veel meer water beschikbaar dan in het zuidoosten. Atlaskaart 116A/121B [125D/117B].
  2. De neerslag is niet eerlijk verdeeld over het jaar. In de zomer valt er bijna geen neerslag en in de winter heel veel. Atlaskaart 116B [124A] en 117E [124B].
  3. De waterconsumptie is ongelijk verdeeld over het jaar. In de zomer is het klimaat veel geschikter voor toeristen, waardoor er dan veel meer toeristen zijn dan in het winterseizoen. Daardoor is er juist in de droge zomermaanden een heel hoge waterconsumptie, terwijl er geen water beschikbaar is door de geringe neerslag en hoge verdamping. Atlaskaart 116B [124A en C] en 117E [124B en D].

Slide 13 - Tekstslide

4c 121B+C & 114B & 118C
Formuleer eerst het stappenplan...

Slide 14 - Tekstslide

4c 121B+C & 114B & 118C
  1. Daar waar weinig neerslag valt, is de bevolkingsdichtheid laag en is er dus minder water nodig. Atlaskaart 121B [117B] en 114B/121C [82A/117D].
  2. De (winterse) neerslag kan worden opgevangen in stuwmeren. Atlaskaart 121B [117B].
  3. Er wordt veel water ontzilt of uit aquifers gehaald. Atlaskaart 118C [–].

Slide 15 - Tekstslide

6 116B & 118B & 124-135
Formuleer eerst het stappenplan

Slide 16 - Tekstslide

6 116B & 118B & 124-135
  1. Kaart 124-125 [120-121]: er is veel reliëf langs de weg van Athene naar Kalamáta, waardoor het verweringsmateriaal makkelijker verschuift.
  2. Kaart 116B [124A]: er is veel neerslag in de wintermaanden, waardoor het verweringsmateriaal op de helling makkelijk verzadigd raakt en van de helling naar beneden zakt.
  3. Kaart 118B [125C]: er is veel verwoestijning, waardoor het verweringsmateriaal niet goed vastgehouden wordt door plantengroei.

Slide 17 - Tekstslide

4d 151F & 150 & 151A
Formatieve evaluatie:
  • Schrijf op een SO blaadje de stappen op die je volgt
  • Schrijf ook de antwoorden op de vraag op.

Slide 18 - Tekstslide

4d 151F & 150 & 151A
Kaart 151F [147F]. In Saudi-Arabië wordt zeewater ontzilt en in Turkije niet, omdat 
  1. in Saudi-Arabië veel meer aardolie en aardgas beschikbaar is voor het ontziltingsproces (kaart 150 [146]). 
  2. Daarnaast beschikt Turkije over heel veel stuwdammen, omdat hier veel meer neerslag valt dan in Saudi-Arabië (kaart 151A [147A]).

Slide 19 - Tekstslide