familie twee

Wat ga je eten?
Dat lust ik niet

Wat ga je eten ?
Dat is lekker!


Wat ga je eten?
Heerlijk!


Boerenkool met worst



Kip met rijst

Tomatensoep
wat zullen we eten
taalriedel
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2BasisschoolGroep 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Wat ga je eten?
Dat lust ik niet

Wat ga je eten ?
Dat is lekker!


Wat ga je eten?
Heerlijk!


Boerenkool met worst



Kip met rijst

Tomatensoep
wat zullen we eten
taalriedel

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Tekstslide

werkwoorden
ik loop
hij loopt
zij loopt
jij loopt
wij lopen
jullie lopen
zij lopen

pakken
luisteren
schrijven
lezen
zijn 
hebben

Slide 4 - Tekstslide

maak een zin:
1.De jongen.........
2. De meisjes...........
3. Ik.............
4 De man.............
5. Jij.................
6 . De moeder...............
7.  De oom ......................
8. De kinderen..............

is                          
ben
zijn
bent

 


mooi
klein
jong
oud
groot
aardig
dik
dun
mager
slim



Slide 5 - Tekstslide

werkwoorden
ik heet   jij heet      hij heet            wij heten
ik ga      jij gaat     hij gaat           wij gaan
ik knip   jij knipt     hij knipt             wij knippen
ik lees       jij  leest   hij leest    wij lezen


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

de mens 
de vriend
de vriendin

Slide 8 - Tekstslide

De bruiloft
Zij gaan vandaag trouwen
De man en vrouw wonen samen =samenwonen

Slide 9 - Tekstslide

de buurvrouw
het team

Slide 10 - Tekstslide

alleenstaand
Zij is een alleenstaande moeder
de begrafenis
Morgen heb ik een begrafenis.

Slide 11 - Tekstslide

de baas
Hij is de baas 
de collega
Mijn collega is ziek.

Slide 12 - Tekstslide

scheiden
De man en vrouw zijn gescheiden.
het liefdesverdriet
Zij heeft liefdesverdriet

Slide 13 - Tekstslide

de verjaardag
Ik vier mijn verjaardag vrijdag.
de geboorte
De baby is net geboren

Slide 14 - Tekstslide

de verkering
Zij heeft verkering met die jongen
verliefd
Hij is verliefd op Anne

Slide 15 - Tekstslide

  1. neef
  2. meisje
  3. oom
  4. moeder
  5. grootvader
  6. zus
  7. vriend
  8. man

tante
grootmoeder
vader
vrouw 
nicht
broer
vriendin
jongen

Slide 16 - Tekstslide

voorzetsel = werkwoord
luisteren      naar
praten            met
tellen           tot
kijken              naar 
verliefd zijn          op 

Slide 17 - Tekstslide

ik ga........
de deur naar binnen
A
op
B
onder
C
in
D
door

Slide 18 - Quizvraag

de lampen hangen . .
de tafel
A
naast
B
op
C
boven
D
achter

Slide 19 - Quizvraag

de boot vaart ...
de brug
A
in
B
op
C
naast
D
onder

Slide 20 - Quizvraag

de man zit ....
de dozen
A
onder
B
boven
C
tussen
D
achter

Slide 21 - Quizvraag


Slide 22 - Open vraag


A
de bruiloft
B
de verjaardag
C
de geboorte
D
de begrafenis

Slide 23 - Quizvraag


Slide 24 - Open vraag


A
de kleuter
B
het schoolkind
C
puber
D
de volwassene

Slide 25 - Quizvraag


A
leerlingen
B
ouders
C
collega's
D
pubers

Slide 26 - Quizvraag


A
de bruiloft
B
de jaardag
C
de verjaardag
D
de begrafenis

Slide 27 - Quizvraag


Slide 28 - Open vraag


A
wassen
B
knippen
C
rollen
D
kammen

Slide 29 - Quizvraag


A
de bruiloft
B
de verjaardag
C
de geboorte
D
de begrafenis

Slide 30 - Quizvraag


A
de bruiloft
B
de jongens
C
de geboorte
D
het feest

Slide 31 - Quizvraag


A
de volwassene
B
de puber
C
het schoolkind
D
de peuter

Slide 32 - Quizvraag

de man staat ......
de doos
A
achter
B
onder
C
naast
D
voor

Slide 33 - Quizvraag

Dit is een...................
A
baby
B
peuter
C
kleuter
D
schoolkind

Slide 34 - Quizvraag


A
trouwen
B
scheiden
C
bruiloft
D
vriendschap

Slide 35 - Quizvraag


Slide 36 - Open vraag

Slide 37 - Video

Slide 38 - Video

feest
Waar is het feest?
Hoe laat is het afgelopen?
Wat moet je doen als je daar gaat helpen? (3)
Wat krijg je als je gaat helpen?

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video