Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
z29 28 juni
Wat gaan we doen vandaag:
We kijken het Klokhuis
We maken de opdrachten van woensdag
Uitleg over Vervoer
Opdrachten maken
1 / 18
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Aardrijkskunde
ISK
In deze les zitten
18 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
90 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Wat gaan we doen vandaag:
We kijken het Klokhuis
We maken de opdrachten van woensdag
Uitleg over Vervoer
Opdrachten maken
Slide 1 - Tekstslide
Wat weet je na deze les:
-Je weet welke soorten
vervoer
er zijn.
Slide 2 - Tekstslide
Welk woord hoort hierbij?
A
Treinstation
B
Metro
C
Vliegveld
D
Boot
Slide 3 - Quizvraag
Wat betekent het woord: verhuizen?
A
Je gaat op een andere plek wonen
B
Je gaat naar de universiteit
C
Je gaat naar het winkelcentrum
D
Je gaat werken in de stad
Slide 4 - Quizvraag
Welk woord hoort hierbij?
A
Winkelcentrum
B
Supermarkt
C
Boerderij
D
Bioscoop
Slide 5 - Quizvraag
Vragen bij het Klokhuis:
Welk werk doen mensen op het vliegveld?
Welk werk doen robots op het vliegveld?
Slide 6 - Tekstslide
Opdrachten van woensdag:
Maak de vragen 6 en 7.
Maak daarna de vragen op het blad.
Ben je klaar?
Lees: 4. Vervoer
Slide 7 - Tekstslide
Vervoer
Vervoer
: alle manieren om te reizen.
Een auto, fiets en vliegtuig is vervoer.
De trein en metro zijn ook manieren van vervoer.
Welke manieren van vervoer weet jij nog meer?
Slide 8 - Tekstslide
De auto
Met de auto reizen de meeste mensen.
In Nederland zijn er veel
wegen
waar auto's op rijden.
Een weg = waar auto's op rijden.
Hele grote wegen in Nederland noemen we
snelwegen
.
Op een snelweg rijd je heel hard met de auto.
Slide 9 - Tekstslide
De snelweg
Slide 10 - Tekstslide
De metro
De tram
Slide 11 - Tekstslide
Het vliegtuig
Met het vliegtuig reis je naar verre landen
Je reist met het vliegtuig naar:
China of Amerika of ...
Op een vliegveld staan de vliegtuigen
In Nederland heet het Schiphol.
Slide 12 - Tekstslide
De trein
Met de trein reis je naar de stad.
Veel mensen reizen met de trein.
In Tokio staat het drukste treinstation.
Miljoenen mensen reizen met de trein.
Slide 13 - Tekstslide
Moeilijke woorden:
Vervoer: manieren om te reizen
De weg: waar auto’s op rijden
Verbinden: iets aan elkaar maken of samenbrengen.
De snelweg: een grote weg waar veel auto’s op rijden.
Het vliegveld: gebouw waar vliegtuigen landen.
Slide 14 - Tekstslide
Wat hoort niet bij vervoer?
A
De snelweg
B
De metro
C
De trein
D
Verhuizen
Slide 15 - Quizvraag
Welk woord hoort bij dit plaatje?
A
Het vliegveld
B
De tram
C
De snelweg
D
Vervoer
Slide 16 - Quizvraag
Maak de opdrachten
Vragen 8 en 9.
Daarna: op het blad de opdrachten.
Slide 17 - Tekstslide
Wat weet je na deze les:
-Je weet welke soorten
vervoer
er zijn.
Slide 18 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Open les: Reizen met het ov - leerjaar 2
Februari 2024
- Les met
18 slides
door
Schoolblocks
Informatievaardigheden
Digitale geletterdheid
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2
Schoolblocks
Op reis deel 2
September 2020
- Les met
20 slides
Aardrijkskunde
Basisschool
Groep 4
z29 26 juni
Juni 2024
- Les met
30 slides
Aardrijkskunde
ISK
Les 04: Woordenschat 4
September 2019
- Les met
16 slides
Wereldoriëntatie, NT2
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Thema Vervoer; Openbaar vervoer
Oktober 2024
- Les met
28 slides
Verkeer
Basisschool
Groep 3-5
Thema Vervoer; Openbaar vervoer
Maart 2023
- Les met
29 slides
Verkeer
Basisschool
Groep 3-5
Digi-doener! | Onderweg
December 2021
- Les met
15 slides
door
Stichting FutureNL
Oriëntatie op jezelf en de wereld
Informatievaardigheden
+2
Basisschool
Groep 4,5
Stichting FutureNL
Thema Vervoer; Openbaar vervoer
Oktober 2024
- Les met
27 slides
Verkeer
Basisschool
Groep 3-5