In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
India en het Britse Rijk (1765-1885)
Slide 1 - Tekstslide
Hoofdvraag bij deze paragraaf:
Waardoor werd India in de 19e eeuw de belangrijkste kolonie binnen het Britse Rijk (1765-1885)?
Slide 2 - Tekstslide
Gerelateerde kenmerkende aspecten
25 Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
29 Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme
31 De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving
33 De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie
34 De opkomst van emancipatiebewegingen
Slide 3 - Tekstslide
Zwaartepunt binnen het Britse rijk verschuift van Amerika naar India!
Waarom werd Amerika minder belangrijk voor de Britten?
1. 1776: Amerikaanse onafhankelijkheid werd bereikt
2. 1807: verbod op de slavenhandel
Slide 4 - Tekstslide
Handel in Azie
De Britten richten in 1600 de East India Company op (katoen en specerijen)
India maakte deel uit van het Mogolrijk
Er werden versterkte handelsposten (factorijen) opgericht om van daaruit handel te drijven met Mogolvorsten
Door Europese concurrentie en verzwakking van de macht van de Mogolvorsten (onderkoningen worden machtiger t.o.v. Mogolkeizer) gingen de Engelsen meer politieke macht opeisen.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
1765: Verdrag van Allahabad
De Mogolvorst en de EIC sloten een verdrag waarbij:
De EIC belasting mocht innen in naam van de vorst in ruil voor militaire steun aan de keizer en paleisonderhoud
Hiermee verkregen de Britten voor het eerst een vorm van bestuur (later verdere uitbreiding)
Dit verdrag wordt gezien als het begin van het Britse Rijk in India!
Slide 7 - Tekstslide
Brits bestuur
De East India Company beschermde haar bezittingen met eigen legers (indiase soldaten o.l.v. Britse officieren: sepoys)
Deze legers groeiden later uit tot het Brits-Indische leger
Tegen de dreiging van andere Europese landen op zee kreeg de compagnie steun van de Royal Navy
Grote delen van India werden bestuurd door middel van lokale machthebbers die Britse opdrachten uitvoerden
Slide 8 - Tekstslide
Indiase opstand van 1857
Anders dan in de Amerikaanse koloniën vestigden zich maar weinig Britten definitief in India
De Britten wezen veel religieuze (hindoeistische) en sociale gebruiken in India af.
In 1857 volgde het hard neerslaan van een opstand onder Indiase soldaten in het leger van de EIC (gevolg: opheffing EIC)
Slide 9 - Tekstslide
Economische belangen
India kwam na de opstand van 1857 onder direct bestuur te staan van de Britse regering (in 1877 werd Queen Victoria keizerin van India).
Door de industriele revolutie werd Zuid-Azie belangrijk binnen het modern imperialisme (streven naar koloniale overheersing om te beschikken over goedkope grondstoffen en afzetgebieden voor industriële producten)
Plantages werden ingericht voor de handel
Slide 10 - Tekstslide
Versteviging Britse macht in de 19e eeuw door:
In India nieuwe wegen en spoorwegen aan te leggen. Dankzij deze infrastructuur konden zij het gebied op lokaal niveau beter beheersen.
Afnemen van de reistijd door stoomschepen en aanleg Suezkanaal (1869)
Het invoeren van de Engelse taal en hun eigen onderwijs- en rechtssysteem in India
Gevolg: steeds meer inheems verzet tegen het Britse bewind!
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Indian National Congress (1885)
Hoogopgeleide Indiërs richtten in 1885 het Indian National Congress op, dat later zou uitgroeien tot een politieke beweging
Het Indian National Congress streefde in eerste instantie nog niet naar zelfstandigheid, maar naar emancipatie (vooral gelijke kansen binnen het Brits-Indische bestuur)
De Britten zagen zichzelf als superieur en accepteerden dit niet
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Begrippen
East India Company: Engelse handelscompagnie die bestond van 1600 tot 1874 en die specifiek gericht was op de handel met Azië, in het bijzonder met India.
Mogolrijk: Rijk in Zuid-Azië tussen 1526 en 1858, dat was gesticht door islamitische krijgers en werd bestuurd door een vorst.
Factorij: Beschermde nederzetting van een Europese handelscompagnie in een kolonie waar zij goederen bewaarde en verhandelde. De compagnieën voerden zelf het bestuur over deze factorijen.
Slide 16 - Tekstslide
Begrippen
Verdrag van Allahabad: in 1765 gesloten verdrag tussen de East India Company en het Mogolrijk, waarin de Engelse handelscompagnie het recht verwierf om belastingen te innen in het oostelijk deel van India.
Brits-Indische leger: leger dat in 1895 werd gevormd uit de legers van de East India Company. Hierin vochten Indiase soldaten onder leiding van Britse officieren.
Royal Navy: Britse koninklijke oorlogsvloot, die werd opgericht in 1546.
Slide 17 - Tekstslide
Begrippen
modern imperialisme: het verschijnsel vanaf de 19e eeuw waarbij Europese landen streven naar een groot koloniaal rijk en de koloniën gebruiken als producenten van grondstoffen en als afzetgebieden.
Suezkanaal: kanaal in Egypte, gelegen tussen Afrika en Azië, dat werd geopend in 1869. Voor veel Europese landen betekende dit kanaal een snellere zeeroute naar Azië.
Indian National Congress: Politieke beweging die in 1885 door hoogopgeleide Indiërs werd opgericht en die vooral streefde naar gelijke kansen voor Indiërs binnen het Brits-Indische bestuur.
emancipatie: het streven naar de juridische en sociale gelijkberechtiging van achtergestelde groepen als slaven, vrouwen, arbeiders en religieuze minderheden.