1.2 India en het Britse Rijk (1765-1885)

Examenvragen!
De paarse dia's in deze lessonup zijn actuele examenvragen uit het examen mei 2022 die verband houden met de context of de tijdvakken waarbinnen ze zich afspelen!

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Examenvragen!
De paarse dia's in deze lessonup zijn actuele examenvragen uit het examen mei 2022 die verband houden met de context of de tijdvakken waarbinnen ze zich afspelen!

Slide 1 - Tekstslide

India en het Britse Rijk (1765-1885)

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdvraag bij deze paragraaf:
Waardoor werd India in de 19e eeuw de belangrijkste kolonie binnen het Britse Rijk (1765-1885)?

Slide 3 - Tekstslide

Gerelateerde kenmerkende aspecten
  • 25 Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
  • 29 Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme 
  • 31 De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving 
  • 33 De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie 
  • 34 De opkomst van emancipatiebewegingen

Slide 4 - Tekstslide

Zwaartepunt binnen het Britse rijk verschuift van Amerika naar India!
Waarom werd Amerika minder belangrijk voor de Britten?
  1. 1776: Amerikaanse onafhankelijkheid werd bereikt. GB had geen zeggenschap meer.
  2. 1807: verbod op de slavenhandel (en 1833 verbod op slavernij). Deze handel viel dus weg.


Slide 5 - Tekstslide

Handel in Azie
  • De Britten richten in 1600 de East India Company op (katoen en specerijen)
  • India maakte deel uit van het Mogolrijk
  • Er werden versterkte handelsposten (factorijen) opgericht om van daaruit handel te drijven met Mogolvorsten
  • De EIC had een monopoliepositie op de Britse handel in deze regio
  • Het grootste gedeelte was onderdeel van het Mogolrijk
  • Producten als katoen en zijde leverden veel geld op en het werd interessant voor de Britten om meer macht over India te krijgen.....

Slide 6 - Tekstslide

Verval Mogolrijk - 18e eeuw
  • De moslimse mogolkeizer Aurangzeb had veel gebied veroverd en het rijk uitgebreid. 
  • Na zijn dood in 1707 was de schatkist leeg door de vele oorlogen en ging het bergaf met het Mogolrijk. Zijn opvolgers konden het verval niet stoppen! 
  • Door 1. Europese concurrentie en 2. verzwakking van de macht van de Mogolkeizers (onderkoningen werden uiteindelijk machtiger t.o.v. Mogolkeizer) gingen de Engelsen meer politieke macht opeisen.
  • De EIC kreeg dus steeds meer invloed in de loop van de 18e eeuw! 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Opstand tegen de Britten
  • Indiase vorsten voerden vaak onderling oorlog
  •  In 1764 komt de vorst van Bengalen samen met de mogolkeizer in opstand tegen de Britten (Slag bij Buxar)
  • Gevolgen: 
  1. de Britten kregen een groot deel van het noorden van India in handen!
  2. De mogol-keizer sloot nog geen jaar later  (gedwongen) een verdrag met de Britten.....

Slide 9 - Tekstslide

1765: Verdrag van Allahabad
De Mogolkeizer en de EIC sloten een verdrag waarbij:
  • De EIC belasting mocht innen in naam van de keizer in Bengalen (diwani rechten in het huidige Bangladesh) in ruil voor militaire steun aan de keizer en paleisonderhoud
  • Hiermee verkregen de Britten voor het eerst een vorm van bestuur (later zien we een verdere uitbreiding)
  • Dit verdrag wordt gezien als het begin van het Britse Rijk in India!
In 1765 dwong Lord Robert Clive – namens de EIC – de vorst van de Mogols Shah Alam II, het Verdrag van Allahabad te ondertekenen. Dit akkoord hield in dat de belasting die in de door de Britten veroverde gebieden geïnd werd (diwani genoemd), niet aan de Mogolvorst maar aan de Britten betaald zou worden.

Slide 10 - Tekstslide

Brits bestuur
  • De East India Company beschermde haar bezittingen met eigen legers (indiase soldaten o.l.v. Britse officieren: sepoys)
  • Deze legers groeiden later uit tot het Brits-Indische leger
  • Tegen de dreiging van andere Europese landen op zee kreeg de compagnie steun van de Britse Royal Navy
  • Grote delen van India werden bestuurd door middel van lokale machthebbers die Britse opdrachten uitvoerden

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Voordelen voor Groot-Brittannië van de kolonisatie
  • Veel belastinginkomsten: Indiase grootgrondbezitters (zamindars) moesten belasting innen voor de Britten
  •  De Britten hadden plantages laten aanleggen en konden goedkoop gewassen en producten inkopen
  • India vormde een groot afzetgebied voor Britse eindproducten die massaal werden gemaakt in de Britse industrie
  • De Britten dwongen wereldwijd respect af met hun manier van koloniseren. Politiek en militair aanzien.

Slide 13 - Tekstslide

Nadelen van de Britse kolonisatie voor India!
  • De Britse importproducten waren goedkoper dan de Indiase producten >  Dit was slecht voor de Indiase huisnijverheid en industrie. 
  • Hoge functies waren alleen weggelegd voor mensen van Britse afkomst. Veel Indiërs raakten hun werk, macht en status kwijt.
  • Onvrede over de hoge Britse belastingen en corrupte EIC officieren.
  • Veel Indiers moesten hun grond verkopen aan Indische grootgrondbezitters (zamindars - zie foto). (zo werd een kleine groep Indiers rijker, maar de meesten juist armer).
Een Indiase zamindar (grootgrondbezitter)

Slide 14 - Tekstslide

Britse maatregelen vanuit superioriteitsdenken
De Britten zagen zichzelf als beschaafd en superieur en de Indiërs als onderdanig waardoor ze de volgende maatregelen namen:
  • invoeren van het Engelse rechtssysteem
  • Invoeren Engelse onderwijssysteem en taal
  • Afschaffen sociale en religieuze gebruiken en Britse missionarissen moesten het christendom brengen
  • Van Indiërs werd een onderdanige houding verwacht tegenover de Britten

Gevolg: er ontstond een groep Indiërs met westerse denkbeelden

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Indiase opstand van 1857
  • Over het algemeen werd het Britse gezag dus geaccepteerd
  • Echter in 1857 volgde het hard neerslaan van een opstand onder Indiase soldaten in het leger van de EIC (gevolg: opheffing EIC)
  • Aanleiding was dat de Indiase soldaten hun patronen moesten insmeren met runder- en varkensvet (koeien heilig voor hindoes en varkens onrein voor moslims)
  • De opstand werd hard neergeslagen, maar het vertrouwen in de EIC werd opgezegd.

Slide 17 - Tekstslide

Gevolgen van de Indiase opstand van 1857
  • De EIC werd opgeheven en de Britse regering nam de macht over
  • Het land werd verdeeld in provincies en staten. In de provincies hadden de Britten het bestuur en de staten de Indiase vorsten
  • De gebieden waar de Britten het bestuur over hadden ontwikkelden zich economisch en politiek (democratisering) beter
  • Reorganisatie van het Brits-Indische leger en meer invloed voor de Indiase bevolking
  • India en ook het leger kwam voortaan onder direct bestuur en er werd geen (indirect) gebruik meer gemaakt van inheemse leiders
  • In het leger werden vanaf 1861 ook Indiërs toegelaten

Slide 18 - Tekstslide

Economische belangen
  • India kwam na de opstand van 1857 onder direct bestuur te staan van de Britse regering (en in 1877 werd Queen Victoria keizerin van India).
  • Door de industriële revolutie werd Zuid-Azië belangrijk binnen het modern imperialisme (streven naar koloniale overheersing om te beschikken over goedkope grondstoffen en afzetgebieden voor industriële producten)
  • Plantages werden ingericht voor de handel

Slide 19 - Tekstslide

Versteviging Britse macht in de 19e eeuw door:
  • In India nieuwe wegen en spoorwegen aan te leggen. Dankzij deze infrastructuur konden zij het gebied op lokaal niveau beter beheersen.
  • Afnemen van de reistijd door stoomschepen en aanleg Suezkanaal (1869)
  • Het invoeren van de Engelse taal en hun eigen onderwijs- en rechtssysteem in India

Gevolg: steeds meer inheems verzet tegen het Britse bewind!

Slide 20 - Tekstslide

Indian National Congress (1885)
  •  Hoogopgeleide Indiërs richtten in 1885 het Indian National Congress op, dat later zou uitgroeien tot een politieke beweging
  • Het Indian National Congress streefde in eerste instantie nog niet naar zelfstandigheid, maar naar emancipatie (vooral gelijke kansen binnen het Brits-Indische bestuur)
  • De Britten zagen zichzelf als superieur en accepteerden dit niet, waarop het INC ging streven naar onafhankelijkheid!

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Begrippen
  • East India Company: Engelse handelscompagnie die bestond van 1600 tot 1874 en die specifiek gericht was op de handel met Azië, in het bijzonder met India.
  • Mogolrijk: Rijk in Zuid-Azië tussen 1526 en 1858, dat was gesticht door islamitische krijgers en werd bestuurd door een vorst.
  • Factorij: Beschermde nederzetting van een Europese handelscompagnie in een kolonie waar zij goederen bewaarde en verhandelde. De compagnieën voerden zelf het bestuur over deze factorijen.

Slide 25 - Tekstslide

Begrippen
  • Verdrag van Allahabad: in 1765 gesloten verdrag tussen de East India Company en het Mogolrijk, waarin de Engelse handelscompagnie het recht verwierf om belastingen te innen in het oostelijk deel van India.
  • Brits-Indische leger: leger dat in 1895 werd gevormd uit de legers van de East India Company. Hierin vochten Indiase soldaten onder leiding van Britse officieren.
  • Royal Navy: Britse koninklijke oorlogsvloot, die werd opgericht in 1546.

Slide 26 - Tekstslide

Begrippen
  • modern imperialisme: het verschijnsel vanaf de 19e eeuw waarbij Europese landen streven naar een groot koloniaal rijk en de koloniën gebruiken als producenten van grondstoffen en als afzetgebieden.
  • Suezkanaal: kanaal in Egypte, gelegen tussen Afrika en Azië, dat werd geopend in 1869. Voor veel Europese landen betekende dit kanaal een snellere zeeroute naar Azië.
  • Indian National Congress: Politieke beweging die in 1885 door hoogopgeleide Indiërs werd opgericht en die vooral streefde naar gelijke kansen voor Indiërs binnen het Brits-Indische bestuur.
  • emancipatie: het streven naar de juridische en sociale gelijkberechtiging van achtergestelde groepen als slaven, vrouwen, arbeiders en religieuze minderheden.

Slide 27 - Tekstslide

Lees de tekst hiernaast. Ondersteun deze visie door:
a. uit te leggen welke verandering in de positie van de
East India Company in India door deze wet mogelijk werd en
b. een afspraak uit het verdrag van Allahabad te noemen, waarmee de positie van de East India Company verder werd versterkt.

Slide 28 - Open vraag

Examenvraag: Lees de bron!
Leg uit:
a. dat door het sluiten van het verdrag van Allahabad behoefte ontstond aan het maken van betrouwbare kaarten van India en
b. dat de industriële revolutie de vernieuwing van de kaarten van India in de 19e eeuw nodig maakte.

Slide 29 - Open vraag

Een bewering: Robert Clive wil dat de East India Company zijn beleid verandert.
a. Leg uit welke beleidsverandering Clive voorstelt, met een verwijzing naar de bron, en
b. met een historische gebeurtenis in 1765 aan te tonen dat de East India Company het voorstel van Clive overneemt.

Slide 30 - Open vraag

Examenvraag! Lees de bron hiernaast!
Leg uit op welke gebeurtenis (1) in India deze bouwwijze (2) van het station een reactie was.

Slide 31 - Open vraag

Lees de tekst. Geef een verklaring voor de opstelling van het Britse bestuur door:
a. aan te geven bij welke doelstelling van het Britse bestuur in India het verbod op sati paste, en
b. aan te geven vanuit welk politiek motief het Britse bestuur weinig religieuze gebruiken in India verbood.

Slide 32 - Open vraag

Stel: je schrijft een verslag over de Britse overheersing van India en je vindt deze bron. Je hebt 2 hoofdstukken:
1 De acceptatie van het Britse gezag door de bevolking
2 Het superioriteitsgevoel van de Britse bestuurders
Leg uit, met verwijzing naar de bron, dat je de bron voor het 1e hoofdstuk minder betrouwbaar vindt en voor het tweede hoofdstuk meer betrouwbaar vindt.

Slide 33 - Open vraag