Patrick heeft een eenmanszaak. Hij heeft nog een lening van €100.000 bij de bank open staan, maar hij kan al een paar maanden de aflossing niet betalen. De bank vraagt het faillissement van Patrick aan bij de rechtbank. De rechtbank spreekt het faillissement uit en stelt een curator aan. Deze constateert dat er nog voor €50.000 aan waarde in de onderneming zit. Voor de overige €50.000 is Patrick met zijn privé vermogen aanspraken. Hij heeft dit geld niet en moet daarom zijn huis verkopen. Met de opbrengst van de verkoop kan zijn lening worden afbetaald.