Begin H2 Financieel BBL

Financieel 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Financieel1MBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Financieel 

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Bespreken opdrachten H1
  • Korte herhaling
  • Theorie H2.1 & H2.2
  •  Opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

Bespreken opdrachten H1
Opdracht 6: 
  • Leg uit wat de brutowinst is.
  • Waarom betekent een hoge brutowinst nog niet dat er nettowinst wordt gemaakt? 

Omzet - inkoopwaarde
Alle exploitatiekosten moeten nog van de brutowinst af. Is dit hoger dan de brutowinst, dan heb je dus helemaal geen nettowinst

Slide 3 - Tekstslide

Balans 31/12 2018
Debet
Credit
Opdracht 11: Zet de posten op de juiste plek in de balans
Debiteuren
Inventaris
Crediteuren
Gebouw
Hypotheek
Voorraad
Eigen vermogen

Slide 4 - Sleepvraag

exploitatie-overzicht
  • Brutowinst 
  • Daarna trek je daar alle kosten vanaf. Dan heb je: bedrijfsresultaat
  • Als daar de vergoeding voor de eigenaar nog vanaf gaat houdt je het economische resultaat over. oftewel: de nettowinst

Slide 5 - Tekstslide

Het lezen van de balans

Slide 6 - Tekstslide

2.1 Winst berekenen
  • Winst geeft bestaansrecht
  •  Maak je constant verlies kun je niet blijven bestaan
  • Eerste stap: omzet maken.

Slide 7 - Tekstslide

Omzet en omzetbelasting
  •  Omzet
  • Omzetbelasting / BTW
  • Tarieven
  • Verkoopprijs of consumentenprijs?
Verkoopprijs x aantal verkochte producten
0%, 9% en 21%

Slide 8 - Tekstslide

Iemand maakt aan het einde v.d. week een uitdraai van de kassa. De omzet inclusief 21% BTW is €2.541.
Wat is de omzet zonder BTW?

Slide 9 - Open vraag

Inkoopwaarde van de omzet (IWO)
  • Voor berekening van de brutowinst is de inkoopwaarde ook nodig.
  • Inkoopwaarde is de waarde waarvoor jij de producten die je verkoopt, inkoopt. 
  •  Inkoopwaarde = afzet x inkoopprijs per stuk

Slide 10 - Tekstslide

Inkoopwaarde van de omzet (IWO)
  • De gegevens die je nodig hebt voor het bepalen van de IWO zijn:
    -  waarde beginvoorraad
    - waarde inkopen
    - waarde eindvoorraad
  • Beginvoorraad + Inkopen - Eindvoorraad = waarde IWO

Slide 11 - Tekstslide

Inkoopprijs van een product is €15. De beginvoorraad is 180 stuks. De inkopen bedragen 320 en de eindvoorraad bedraagt 200 stuks. Wat is de IWO?

Slide 12 - Open vraag

  • Omzet 
  • IWO -  
  • Brutowinst
  • Overige kosten -
  • Nettowinst

Slide 13 - Tekstslide

2.2 Brutowinstmarge
  • Geeft aan hoeveel ruimte er zit tussen inkoopprijs en verkoopprijs.
  • Binnen die ruimte kunnen kosten worden betaald.

Brutowinstmarge per stuk = 
(verkoopprijs - inkoopprijs) / verkoopprijs x 100%

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld
Een product heeft een verkoopprijs van €125. De inkoopprijs was €65. Wat is de brutowinstmarge?
  • €125 - €65 = €60
  • €60 / €125 = 0,48 
  • 0,48 x 100% = 48%

Slide 15 - Tekstslide

Brutowinstopslag
  • Naast brutowinstmarge ook brutowinstopslag
  • Niet verkoopprijs als uitgangspunt, maar inkoopprijs
  • Opslag komt boven OP de inkoopprijs
  •  
  • Brutowinstopslag = (verkoopprijs - inkoopprijs) / inkoopprijs x 100%

Slide 16 - Tekstslide

Consumentenprijs
Inkoopprijs + brutowinst + btw

Slide 17 - Tekstslide

Maken
Opdrachten 1 t/m 8

Slide 18 - Tekstslide