Gewervelde_Ongewervelde dieren

Wat ga je leren?
  • Ik kan kenmerken van (on)gewervelde dieren opnoemen.
  • Ik kan uitleggen welke groepen (on)gewervelde dieren er zijn.
  • Ik kan dieren in de juiste groep indelen.
  • Ik kan de 5 verschillende dierensoorten noemen;



1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat ga je leren?
  • Ik kan kenmerken van (on)gewervelde dieren opnoemen.
  • Ik kan uitleggen welke groepen (on)gewervelde dieren er zijn.
  • Ik kan dieren in de juiste groep indelen.
  • Ik kan de 5 verschillende dierensoorten noemen;



Slide 1 - Tekstslide

Dieren ordenen

Op aarde leven heel veel verschillende soorten: planten en dieren. 
De dieren zijn in twee grote groepen verdeeld: welke groepen zijn dat?

Slide 2 - Tekstslide

Dieren ordenen


Dieren zijn verdeeld in gewervelde dieren (dieren met botten) en ongewervelde dieren (dieren zonder botten). 




Slide 3 - Tekstslide

Ongewervelde dieren
De ongewervelde dieren zijn verdeeld in groepen:
- kwallen / wormen
- weekdieren
- insecten
- spinnen (geleedpotigen)

Slide 4 - Tekstslide

Wormen
Een worm is dier zonder botten. 
Daarom hoort de worm bij de ongewervelde dieren.

De bekendste worm is wel de regenworm
In Nederland en België komen 25 verschillende soorten voor. Over de hele wereld zijn wel 2200 verschillende soorten bekend.


Slide 5 - Tekstslide

Weekdieren

Slide 6 - Tekstslide

kenmerken
- leven soms op land, vaker in de zee
- harde buitenkant, zacht lijf

Voorbeelden van weekdieren:
- schelpen 
- octopussen 
- (naakt)slakken

Slide 7 - Tekstslide

Insecten - kenmerken
- 6 poten
- stevige buitenkant (bijv torren)
- lijf heeft kop, borststuk en achterlijf
- de jongen hebben ander uiterlijk
   - nooit vleugels
   - meestal geen poten
   - heten larven

Slide 8 - Tekstslide

Gedaanteverandering
Insecten veranderen wanneer ze groot worden.
- eerst een eitje
- dan een larve
- gedaanteverandering
- volwassen
Vlinders zijn helemaal bijzonder! 
Van ei, naar rups, naar pop, naar vlinder.

Slide 9 - Tekstslide

Spinnen
- geen botten
- veel spinnen maken een web
- gifkaken
- kop, borststuk, achterlijf
- meestal wel 8 ogen 
  (en toch zien ze vaak slecht)
kruisspin


trilspin

Slide 10 - Tekstslide

Ongewervelde dieren: Geleedpotigen  
Geleedpotigen worden onderverdeeld in:

  • Insecten, zij hebben altijd 6 pootjes
  • Spinachtigen, zij hebben altijd 8 pootjes
  • Kreeftachtigen, zij hebben altijd 10 pootjes
  • Duizenpoten, zij hebben meer dan 10 pootjes

Slide 11 - Tekstslide

Dieren met botten
Op aarde leven veel soorten dieren. 
Van het kleinste insect tot de enorme walvissen.
De dieren zijn verdeeld in groepen.
Deze les gaat over de dieren met botten, de gewervelde dieren. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Overzicht kenmerken - Gewervelden

Slide 14 - Tekstslide

Is het dier ongewerveld of gewerveld?

krokodil
A
ongewerveld
B
gewerveld

Slide 15 - Quizvraag

Is het dier ongewerveld of gewerveld?

lieveheersbeestje
A
ongewerveld
B
gewerveld

Slide 16 - Quizvraag

Is het dier ongewerveld of gewerveld?

ijsbeer
A
ongewerveld
B
gewerveld

Slide 17 - Quizvraag

Is het dier ongewerveld of gewerveld?

walvis
A
ongewerveld
B
gewerveld

Slide 18 - Quizvraag

Gewerveld, warmbloedig, haar, longen, jongen drinken moedermelk
A
Amfibieën
B
Zoogdieren
C
Vogels
D
Vissen

Slide 19 - Quizvraag

Gewerveld, koudbloedig, kaal, longen, leggen eieren, leven eerst in het water en later op het land, veranderen van vorm
A
Amfibieën
B
Reptielen
C
Vogels
D
Vissen

Slide 20 - Quizvraag

Gewerveld, warmbloedig, veren, longen, leggen eieren
A
Amfibieën
B
Reptielen
C
Vogels
D
Vissen

Slide 21 - Quizvraag

Gewerveld, koudbloedig, schubben, leeft op het land, ademt door longen, legt eieren
A
Amfibieën
B
Reptielen
C
Vogels
D
Vissen

Slide 22 - Quizvraag

Gewerveld, koudbloedig, schubben, leeft in het water, kieuwen, legt eieren
A
Amfibieën
B
Reptielen
C
Vogels
D
Vissen

Slide 23 - Quizvraag

Hoeveel botten heeft het menselijk lichaam?
A
206
B
219
C
170
D
185

Slide 24 - Quizvraag

Ik heb in deze les nieuwe dingen geleerd.
A
ja
B
nee

Slide 25 - Quizvraag