4.1 aangepast

4.1 aangepast
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

4.1 aangepast

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je vertellen wie Karel de Grote is
Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe Karel de Grote zijn rijk bestuurde. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

In welk jaar volgt Karel zijn vader op als koning van het Frankische Rijk

Slide 4 - Open vraag

Waarin geloofden de Saksen?

Slide 5 - Open vraag

Wie wou zich niet overgeven aan Karel de Grote?

Slide 6 - Open vraag

Waarom heeft hij zich uiteindelijk wel overgegeven?

Slide 7 - Open vraag

Waarom kan Karel de Grote niet zijn hele rijk zelf besturen?

Slide 8 - Open vraag

Wat zijn paltsen?
A
burchten
B
paleizen
C
kloosters
D
boerderijen

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Noem drie punten die Karel de Grote in zijn rijk heeft ingevoerd.

Slide 11 - Open vraag


Het leenstelsel

  • Karel de Grote kon zijn land niet alleen besturen.
  • Daarom kreeg hij hulp van vazallen: mannen die met hem meevochten

  • Zijn trouwste vazallen kregen als beloning ieder een gebied in leen. 
  • Zij mochten dit namens hem besturen: zij werden zijn leenmannen.
  • Het leenstelsel heet ook wel: feodalisme
leenstelsel

Slide 12 - Tekstslide

uitleg

Slide 13 - Tekstslide

De leenman
De leenheer:
Karel de Grote
Het leen (de grond) dat de leenman 'in leen' krijgt.
De vier plichten van een leenman:
  • Hij moest trouw zweren aan de koning; 
  • Hij moest zijn gebied besturen en er recht-spreken;
  • Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen; 
  • Als er oorlog was in het Rijk, moest hij met zijn eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer, Karel de Grote.

Slide 14 - Tekstslide

Wat is een goed voorbeeld
van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.

Slide 15 - Quizvraag

Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.

Is deze uitspraak goed of fout?
De man helemaal rechts op de afbeelding is Karel de Grote.
A
Goed
B
Fout

Slide 16 - Quizvraag

Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.

Is deze uitspraak goed of fout?
De afbeelding gaat over de manier waarop Karel de Grote zijn land bestuurde
A
Goed
B
Fout

Slide 17 - Quizvraag

Welke plicht heeft een leenman?
A
Hij moet in zijn gebied doen waar hij zin in heeft.
B
Hij moet elke ochtend bijtijds opstaan.
C
Hij moet trouw beloven aan zijn leenheer.
D
Hij moet delen van zijn gebied doorlenen aan onderleenmannen.

Slide 18 - Quizvraag

Voor zijn ridders was Karel de Grote de leenheer.
A
Goed
B
Fout

Slide 19 - Quizvraag