BERH: TH14 BS2 De huid en het onderhuidse bindweefsel

TH14 Gaswisseling en uitscheiding
BS2 De huid en het onderhuidse bindweefsel
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

TH14 Gaswisseling en uitscheiding
BS2 De huid en het onderhuidse bindweefsel

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesverloop

  1. Leerdoelen BS2
  2. Leer met deze LessonUp en je boek.
  3. Kennis testen
  4. Aan de slag: maak alle opdrachten in het boek.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



  • De huid
  • Opperhuid
  • Lederhuid en onderhuidse bindweefsel
  • Regeling van de lichaamstemperatuur


14.2.1 Je kunt de delen van de huid en van het onderhuidse bindweefsel noemen met hun kenmerken en functies.

14.2.2 Je kunt beschrijven hoe de lichaamstemperatuur min of meer constant wordt gehouden.
Leerdoelen
Waar gaat BS1 over?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

https://youtu.be/hWCjVDkBRp0?si=DvUCMkwgiNE2hp-_

De huid
Functies van de huid:
Beschermen tegen invloeden van buitenaf
  • zoals beschadigingen
  • ziekteverwerkers 
  • ultraviolette straling (uv-straling). 
Regeling lichaamstemperatuur 

  • Tegen waterverlies (door verdamping). 
  • Lichaam afkoelen als nodig via verdamping.
Vetopslag
  • reserve voedsel
  • temperatuur isolerend

De huid bestaat uit twee delen: 
  • de opperhuid 
  • de lederhuid
bestudeer dit plaatje goed!

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opperhuid
12
Hoornlaag
9
Kiemlaag
10
Tastknopje - Tastzintuig
13
Zweetporie
14
Haar
1
Twee delen:
Lederhuid en Onderhuids bindweefsel
11
Pijnpunt
4
Zweetklier
5
Drukzintuig
6
Zenuw
7
Vetweefsel
8
Talgklier
3
Bloedvaten
2
Haarzakje
16
Leer de onderdelen van de huid
Haarspiertje
15

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opperhuid

= Deel van de huid dat bestaat uit de hoornlaag en kiemlaag en geen bloedvaten bevat.

De opperhuid bestaat uit twee lagen: 
  • Kiemlaag onderste laag van de opperhuid die bestaat uit levende, zich delende cellen. Daardoor komen er steeds nieuwe cellen bij. 
  • Hoornlaag: Buitenste laag van de opperhuid die bestaat uit dode, verhoornde celresten. De hoornlaag beschermt het lichaam tegen beschadigingen, uitdroging en het binnendringen van ziekteverwekkers. 

Op plaatsen waar veel wrijving of druk is, is de hoornlaag extra dik (bijvoorbeeld bij je voetzolen). Je noemt dat eelt.

Slide 7 - Tekstslide

De opperhuid bestaat uit twee lagen: de kiemlaag en de hoornlaag. De kiemlaag bestaat uit levende cellen. De onderste laag van de kiemlaag bestaat uit cellen die zich voortdurend delen. Daardoor komen er steeds nieuwe kiemlaagcellen bij. De kiemlaagcellen die daarboven liggen, schuiven op naar boven en verhoornen. Ze maken dan veel hoornstof. Hoornstof komt ook voor in haren en nagels. Als de cellen zijn verhoornd, gaan ze dood (zie afbeelding 2). De hoornlaag bestaat uit dode, verhoornde celresten.

De hoornlaag beschermt het lichaam tegen beschadigingen, uitdroging en het binnendringen van ziekteverwekkers. De hoornlaag slijt aan de buitenkant steeds af. Op plaatsen waar veel wrijving of druk is, is de hoornlaag extra dik (bijvoorbeeld bij je voetzolen). Je noemt dat eelt.

In de opperhuid liggen geen bloedvaten. De cellen van de kiemlaag krijgen voedingsstoffen en zuurstof via de weefselvloeistof vanuit de lederhuid.

De cellen van de kiemlaag bevatten pigment, een donkere kleurstof. Pigmentcellen in de kiemlaag maken pigment aan en geven dit af aan de kiemlaagcellen in de omgeving (zie afbeelding 3). Pigment beschermt de delende cellen in de kiemlaag tegen de schadelijke invloed van uv-straling in zonlicht. Hoe meer pigment de cellen bevatten, hoe donkerder de huid is (zie afbeelding 4). Uv-straling in zonlicht zorgt ervoor dat pigmentcellen meer pigment aanmaken. Je huid wordt dan donkerder. Langdurige blootstelling aan uv-straling beschadigt de huid en vergroot de kans op huidkanker.

Door de opperhuid steken haren. Rondom de haren liggen haarzakjes. Haarzakjes zijn uitstulpingen van de kiemlaag tot in de lederhuid. Van onder uit het haarzakje groeit een haar. In de haarzakjes bevinden zich ook talgklieren die talg afscheiden. Talg is een vettige stof die het haar en de hoornlaag soepel houdt.
Opperhuid
pigment 
Pigment = donkere kleurstof die de delende cellen in de kiemlaag beschermt tegen zonlicht.

Als je in de zon zit, verkleurt je huid doordat het meer pigment maakt. ​Pigment beschermt je huid tegen zonlicht. ​
Het zorgt dat de uv-straling minder diep in je huid komt. ​
Uv-straling kan huidcellen in de kiemlaag beschadigen. ​

Pigment wordt gemaakt door speciale cellen
  • Pigmentcellen. ​
  • Deze cellen zitten in de kiemlaag. ​

Slide 8 - Tekstslide

De opperhuid bestaat uit twee lagen: de kiemlaag en de hoornlaag. De kiemlaag bestaat uit levende cellen. De onderste laag van de kiemlaag bestaat uit cellen die zich voortdurend delen. Daardoor komen er steeds nieuwe kiemlaagcellen bij. De kiemlaagcellen die daarboven liggen, schuiven op naar boven en verhoornen. Ze maken dan veel hoornstof. Hoornstof komt ook voor in haren en nagels. Als de cellen zijn verhoornd, gaan ze dood (zie afbeelding 2). De hoornlaag bestaat uit dode, verhoornde celresten.

De hoornlaag beschermt het lichaam tegen beschadigingen, uitdroging en het binnendringen van ziekteverwekkers. De hoornlaag slijt aan de buitenkant steeds af. Op plaatsen waar veel wrijving of druk is, is de hoornlaag extra dik (bijvoorbeeld bij je voetzolen). Je noemt dat eelt.

In de opperhuid liggen geen bloedvaten. De cellen van de kiemlaag krijgen voedingsstoffen en zuurstof via de weefselvloeistof vanuit de lederhuid.

De cellen van de kiemlaag bevatten pigment, een donkere kleurstof. Pigmentcellen in de kiemlaag maken pigment aan en geven dit af aan de kiemlaagcellen in de omgeving (zie afbeelding 3). Pigment beschermt de delende cellen in de kiemlaag tegen de schadelijke invloed van uv-straling in zonlicht. Hoe meer pigment de cellen bevatten, hoe donkerder de huid is (zie afbeelding 4). Uv-straling in zonlicht zorgt ervoor dat pigmentcellen meer pigment aanmaken. Je huid wordt dan donkerder. Langdurige blootstelling aan uv-straling beschadigt de huid en vergroot de kans op huidkanker.

Door de opperhuid steken haren. Rondom de haren liggen haarzakjes. Haarzakjes zijn uitstulpingen van de kiemlaag tot in de lederhuid. Van onder uit het haarzakje groeit een haar. In de haarzakjes bevinden zich ook talgklieren die talg afscheiden. Talg is een vettige stof die het haar en de hoornlaag soepel houdt.
Bescherming tegen de zon​

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huidkanker ontstaat meestal door te veel Uv-straling​
In zonlicht zit ultraviolette straling.​

Dit kan de cellen in de kiemlaag beschadigen.​

Als huidcellen te vaak beschadigen kan dat leiden tot huidkanker.​
De huidcellen gaan dan extra snel delen en vormen een gezwel. ​
Huidkanker begint vaak als zweer of een groeiende moedervlek. ​
Als een tumor blijft groeien kunnen cellen loslaten en uitzaaien.​

Om verbranding of huidkanker te voorkomen moet je voorzichtig zijn met zonnen en de huid insmeren met zonnebrandcrème. 







Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opperhuid
haren
Haar = groeit vanuit een haarzakje in de kiemlaag van de opperhuid.

  • Door de opperhuid steken haren
  • Rondom de haren liggen haarzakjes = uitstulpingen van de kiemlaag tot in de lederhuid. Van onder uit het haarzakje groeit een haar. 
  • In de haarzakjes bevinden zich ook talgklieren die talg afscheiden. 

Functie van talg: talg is een vettige stof die het haar en de hoornlaag soepel houdt en aantasting van de opperhuid door ziekteverwekkers tegengaat.

Slide 12 - Tekstslide

De opperhuid bestaat uit twee lagen: de kiemlaag en de hoornlaag. De kiemlaag bestaat uit levende cellen. De onderste laag van de kiemlaag bestaat uit cellen die zich voortdurend delen. Daardoor komen er steeds nieuwe kiemlaagcellen bij. De kiemlaagcellen die daarboven liggen, schuiven op naar boven en verhoornen. Ze maken dan veel hoornstof. Hoornstof komt ook voor in haren en nagels. Als de cellen zijn verhoornd, gaan ze dood (zie afbeelding 2). De hoornlaag bestaat uit dode, verhoornde celresten.

De hoornlaag beschermt het lichaam tegen beschadigingen, uitdroging en het binnendringen van ziekteverwekkers. De hoornlaag slijt aan de buitenkant steeds af. Op plaatsen waar veel wrijving of druk is, is de hoornlaag extra dik (bijvoorbeeld bij je voetzolen). Je noemt dat eelt.

In de opperhuid liggen geen bloedvaten. De cellen van de kiemlaag krijgen voedingsstoffen en zuurstof via de weefselvloeistof vanuit de lederhuid.

De cellen van de kiemlaag bevatten pigment, een donkere kleurstof. Pigmentcellen in de kiemlaag maken pigment aan en geven dit af aan de kiemlaagcellen in de omgeving (zie afbeelding 3). Pigment beschermt de delende cellen in de kiemlaag tegen de schadelijke invloed van uv-straling in zonlicht. Hoe meer pigment de cellen bevatten, hoe donkerder de huid is (zie afbeelding 4). Uv-straling in zonlicht zorgt ervoor dat pigmentcellen meer pigment aanmaken. Je huid wordt dan donkerder. Langdurige blootstelling aan uv-straling beschadigt de huid en vergroot de kans op huidkanker.

Door de opperhuid steken haren. Rondom de haren liggen haarzakjes. Haarzakjes zijn uitstulpingen van de kiemlaag tot in de lederhuid. Van onder uit het haarzakje groeit een haar. In de haarzakjes bevinden zich ook talgklieren die talg afscheiden. Talg is een vettige stof die het haar en de hoornlaag soepel houdt.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lederhuid en onderhuidse bindweefsel
Lederhuid: huidlaag die het volgende bevat:
  • Haarzakjes: hieruit groeien haren. ​Aan de haarzakjes zitten haarspiertjes vast. Als deze samentrekken, gaat de haar overeind staan (kippenvel). 
  • Talgkliertjes: maken talg, een vettige spul die de haren en huid soepel houdt. ​
  • Zweetklieren: maken zweet dat via de zweetkanaaltjes aan de buitenkant van de huid terechtkomt.
  • Zenuwen en zintuigen (temperatuur, pijn en drukte): omgeving waarnemen.​
  • Bloedvaatjes: voorzien de huid van stoffen. ​

Onderhuidse bindweefsel: Hierin is vet opgeslagen in vetcellen - het vet dient als reservestof.  Het vet werkt ook warmte-isolerend.


Vetcellen
zintuigen
bestudeer dit plaatje goed!

Slide 14 - Tekstslide

In de lederhuid liggen bloedvaten, zintuigen en uitlopers van zenuwcellen. Aan de haarzakjes zitten haarspiertjes vast. Als deze samentrekken, gaat de haar overeind staan (kippenvel). Zweetklieren in de lederhuid produceren zweet dat via de zweetkanaaltjes aan de buitenkant van de huid terechtkomt.

Onder de huid ligt het onderhuidse bindweefsel. In het onderhuidse bindweefsel ligt vet opgeslagen in vetcellen (zie afbeelding 5). Het vet dient als reservestof. Het vet vormt ook een isolerende laag, waardoor warmteverlies wordt tegengegaan.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regeling van de lichaamstemperatuur door de huid 
= Constante lichaamstemperatuur door balans tussen warmteproductie en warmte afgifte.
  • Warmte productie: verbranding
  • Warmte afgifte: via bloed en zweet.

Warmteafgifte bevorderen:
  • Bloedvaten worden wijder
  • Zweetklieren produceren meer zweet
    Warmteafgifte tegen gaan:
    • Bloedvaten worden nauwer zodat je minder warmte kwijt kan raken
    • Vachtharen en veren houden een laagje warme lucht rondom het lichaam vast. Spiertjes kunnen de haren of veren rechtop zetten, zodat een nog dikkere isolerende luchtlaag ontstaat.
     

    Slide 16 - Tekstslide

    Het menselijk lichaam heeft een redelijk constante lichaamstemperatuur van ongeveer 37 °C. De lichaamstemperatuur blijft constant als er een evenwicht is tussen de hoeveelheid warmte die wordt geproduceerd en de hoeveelheid warmte die wordt afgegeven.

    Bij verbranding ontstaat warmte. Door minder te bewegen wordt de verbranding lager en ontstaat minder warmte. Bij warmte zweet je meer. Zweet verdampt en de warmte die hiervoor nodig is, komt van het lichaam. Het lichaam koelt daardoor af. Bij warmte verwijden ook de bloedvaten in de huid. Hierdoor geeft het bloed meer warmte af.

    Als het lichaam kouder wordt dan 37 °C, worden de bloedvaten in de huid nauwer. Daardoor geeft het bloed minder warmte af. Extra verbranding kan zorgen voor meer warmteproductie. Door te bewegen wordt de verbranding hoger en ontstaat meer warmte. Soms ga je rillen of klappertanden als je het koud hebt. Dit levert maar weinig warmte op. Bij kou zweet je minder.

    Bij veel warmbloedige dieren houden vachtharen en veren een laagje warme lucht rondom het lichaam vast. Spiertjes kunnen de haren of veren rechtop zetten, zodat een nog dikkere isolerende luchtlaag ontstaat (zie afbeelding 6.1). Bij mensen ziet dat eruit als ‘kippenvel
    Zweten
    Meestal ruik je het zweet niet
    maar in de puberteit.....

    Tijdens de puberteit ontstaan er meer zweetklieren in de oksels. Deze maken olie-achig zweet. Als dat zweet in aanraking komt met bacteriën, gaat het ruiken. 
    Gebruik van deodorant verbergt die geur. 

    In de lederhuid bevinden zich de zweetklieren. 
    Op sommige plekken in de huid liggen er veel bij elkaar, bijvoorbeeld in de huid van je handen, voeten en oksels. 

    Slide 17 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies



    Bescherming tegen stijging
    :

    • Bloedvaten in je huid worden wijder.
    • De huid wordt roder.
    • Zweetklieren produceren meer zweet.



    Bescherming tegen daling:

    • Bloedvaten in je huid worden nauwer.
    • Huid wordt bleker.
    • Zweetklieren produceren minder zweet.
    • Warmteproductie door verbranding neemt toe (rillen / klappertanden).

    Regeling van de lichaamstemperatuur

    Slide 18 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Huid overzicht

    Slide 19 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Kennisvragen
    Kennisvragen

    Slide 20 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Wat is de huid?
    A
    een orgaan
    B
    een weefsel
    C
    een orgaanstelsel
    D
    een cel

    Slide 21 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    In de opperhuid liggen geen bloedvaten. Hoe krijgen ze dan voedingsstoffen en zuurstof?

    Slide 22 - Open vraag

    Deze slide heeft geen instructies

    In de afbeelding zie je een doorsnede van de huid.

    Met welke letter is de laag van de huid aangegeven waar de cellen zitten die pigment maken?

    A
    in laag P
    B
    in laag Q
    C
    in laag R
    D
    in laag S

    Slide 23 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    De anticonceptiepleister of de ‘plakpil’ is een voorbehoedmiddel. In de pleister bevinden zich bepaalde hormonen die via de huid in het bloed worden opgenomen.
    Deze hormonen beïnvloeden de werking van de eierstokken. De hormonen uit de pleister worden via de huid in het bloed opgenomen.

    Waar in de huid bevinden zich bloedvaten?

    A
    alleen in de lederhuid
    B
    alleen in de lederhuid en in de kiemlaag
    C
    zowel in de lederhuid, als in de kiemlaag, als in de hoornlaag

    Slide 24 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    De huid voorkomt uitdroging. De huid blijft soepel door _____
    A
    Zweet
    B
    Vocht
    C
    Talg
    D
    Slijm

    Slide 25 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Welk zintuig van de huid ligt dieper in de huid?
    A
    Pijnpunten
    B
    Drukzintuigen
    C
    Koudezintuigen
    D
    Tastzintuigen

    Slide 26 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Als er geen bloed naar je huid gaat, komt er geen voedingsstoffen en …... in de huid.
    A
    stikstofdioxide
    B
    stikstof
    C
    zuurstof
    D
    lucht

    Slide 27 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Als zweet verdampt op je huid wordt je huid warm.
    A
    Waar
    B
    Niet waar

    Slide 28 - Quizvraag

    als zweet verdampt koelt de huid af
    De huid:

    De huid bestaat uit verschillende onderdelen. In welk deel liggen je zintuigen in de huid?
    A
    Hoornlaag
    B
    Kiemlaag
    C
    Lederhuid

    Slide 29 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Het is koud.
    Wat gebeurt er met de bloedvaten in je huid en met de haartjes op de huid?
    A
    Bloedvaten -> Wijder Haartjes -> Rechtop
    B
    Bloedvaten -> Nauwer Haartjes -> Rechtop
    C
    Bloedvaten -> Wijder Haartjes -> Plat
    D
    Bloedvaten -> Nauwer Haartjes -> Plat

    Slide 30 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    De huid heeft 3 taken.
    Wat is GEEN taak van de huid?
    A
    beschermen tegen giftige gassen uit de lucht
    B
    beschermen tegen vuil en ziekteverwekkers
    C
    lichaam op temperatuur houden
    D
    beschermen tegen de zon

    Slide 31 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies


    1. Lees de §14.2 in je boek.  
    2. Maak alle opdrachten + extra opdrachten + samenhang
    3. Maak aantekeningen van wat je geleerd hebt. 
    4. KIJK NA!
    5. Doe de Test Jezelf online.
    6. Vragen? Noteer deze.

    Klaar? De komende les ga je de volgende doen - je kunt hier alvast mee beginnen:
    • §14.3
    • Ga naar Biologiepagina.nl om te oefenen.
    • Ga naar Examenkracht.nl om te oefenen.
    Verdieping: bekijk beschikbare videos zoals Biologie met Joost
    Aan de slag! 

    Slide 32 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 33 - Video

    Deze slide heeft geen instructies

    Zijn er nog vragen:

    Slide 34 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 35 - Video

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 36 - Video

    Deze slide heeft geen instructies

    Leg uit (of zoek op internet): 
    Verbind de begrippen met elkaar en vertel wat je weet.

    Slide 37 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies