DT4A Oefetoets Periode 1 Thematischer Teil

DT4A - OEFENTOETS P1
Lernliste ND + Lernliste DN
Sprachtmittel Thematischer Teil
Grammatik Brückenschlag 2 Regematige werkwoorden +
Sterke werkwoorden met a en e/i Wechsel
Naamvallen 1e, 2e en 3e naamval
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

DT4A - OEFENTOETS P1
Lernliste ND + Lernliste DN
Sprachtmittel Thematischer Teil
Grammatik Brückenschlag 2 Regematige werkwoorden +
Sterke werkwoorden met a en e/i Wechsel
Naamvallen 1e, 2e en 3e naamval

Slide 1 - Tekstslide

Lernliste ND
De volgende 10 vragen gaan over de Lernliste. 
Denk aan de hoofdletters!

Slide 2 - Tekstslide

Kies de juiste vertaling van:
de batterij (van een telefoon)
A
der Akku
B
das Batterie
C
der Akkubatterie
D
das Mobiel

Slide 3 - Quizvraag

Geef de juiste vertaling van:
de advertentie
A
die Adverzentie
B
die Anzeige
C
die Website
D
die Stelle

Slide 4 - Quizvraag

Geef de juiste vertaling van:
enthousiast
A
kreativ
B
begeistert
C
einfach
D
enttäuscht

Slide 5 - Quizvraag

Vertaal het woord:
sturen

Slide 6 - Open vraag

Vertaal het woord:
de oplader (van een telefoon)

Slide 7 - Open vraag

Vertaal het woord:
saai

Slide 8 - Open vraag

Vertaal:
De au-pair begint!

Slide 9 - Open vraag

Vertaal het woord:
de stage

Slide 10 - Open vraag

Vertaal het woord:
in totaal

Slide 11 - Open vraag

Vertaal:
op internet

Slide 12 - Open vraag

Lernliste DN
De volgende 5 vragen gaan over de Lernliste. 

Slide 13 - Tekstslide

Kies de juiste vertaling van:
die Leidenschaft
A
het lijden
B
de vooruitgang
C
de passie
D
het gebied

Slide 14 - Quizvraag

Kies de juiste vertaling van:
während
A
tijdens
B
wegens
C
bovendien
D
wereldwijd

Slide 15 - Quizvraag

Kies de juiste vertaling van:
die Sehenswürdigkeit
A
het zien
B
de bezienswaardigheid
C
de zienswaardigheid
D
het zien waard

Slide 16 - Quizvraag

Vertaal het woord:
verpassen

Slide 17 - Open vraag

Vertaal het woord:
die Raststätte

Slide 18 - Open vraag

Sprachmittel
De volgende 4 vragen gaan over de Sprachmittel van Brückenschlag 1
Denk aan de hoofdletters!

Slide 19 - Tekstslide

Vertaal: Ik ben geïnteresseerd in …

Slide 20 - Open vraag

Vertaal: Dat vind ik … omdat ik …

Slide 21 - Open vraag

Vertaal: Hoe kan ik … het best bereiken?

Slide 22 - Open vraag

Vertaal: Wat vind je daarvan?

Slide 23 - Open vraag

Grammatik
De komende vragen gaan over de regematige werkwoorden en sterke werkwoorden met een a of e in de stam

Slide 24 - Tekstslide

Er __________ bei Adidas.

A
helfen
B
hielf
C
hilft
D
helft

Slide 25 - Quizvraag

Am Samstag _______ du zum Tennisplatz

A
fahrst
B
fahrt
C
fahre
D
fährst

Slide 26 - Quizvraag

Was ______ ihr vom neuen Lied von Taylor Swift?

A
haltet
B
haltt
C
hält
D
halten

Slide 27 - Quizvraag

Was __________ du morgen? (tragen)

Slide 28 - Open vraag

Er ___________ uns. (sprechen)

Slide 29 - Open vraag

Meine Kollegin _______ sie in 5 Minuten ___. (anrufen)

Slide 30 - Open vraag

Grammatik
De komende vragen gaan over de 1e, 2e en 3e naamval

Gebruik het stappenplan

Slide 31 - Tekstslide

Vul de juiste naamval in:
Was kann ich für (u) ..... tun?

Slide 32 - Open vraag

Vul de juiste naamval in:
Können Sie (mij) ..... bitte mit (hem) ..... verbinden?

Slide 33 - Open vraag

Vul de juiste naamval in:
Bei (ons) ..... gibt es dazu viele Möglichkeiten.

Slide 34 - Open vraag

Vul de juiste naamval in:
Wann besuchst du (hen) .....

Slide 35 - Open vraag

Kies de juiste naamval/ denk om stappenplan
Dieser Tag verlangt nur das eine von (jou) _1_.
Sag einfach ja, Für diese Reise mit (mij) _2_.


A
1 ich 2 mich
B
1 du 2 ich
C
1 dich 2 mich
D
1 dir 2 mir

Slide 36 - Quizvraag

Kies de juiste naamval!
Eine wie du, die sagt ‘ich liebe (jou) __‘
A
dich
B
du
C
dir
D
dessen

Slide 37 - Quizvraag

Kies de juiste naamval
Wer hat (jullie) ..... die beste Antwort gegeben?
A
ihr
B
ihnen
C
euch
D
uns

Slide 38 - Quizvraag

Kies de juiste naamval

Hast du ohne (jouw) ..... Handy bezahlt?
A
deine
B
dein
C
deinem
D
deiner

Slide 39 - Quizvraag

Grammatik
De komende vragen gaan over het alle Grammatica


Slide 40 - Tekstslide

Wat is de 3e en 4e naamval van wir:

Slide 41 - Open vraag

Wat is de 3e en 4e naamval van sie (enkevoud):

Slide 42 - Open vraag

Wat is de 3e en 4e naamval van ihr:

Slide 43 - Open vraag

Wat is de du vorm van sehen

Slide 44 - Open vraag

wat is de er vorm van nehmen en treten

Slide 45 - Open vraag

Du bist fertig

Je kunt de toets nu afsluiten

Slide 46 - Tekstslide