Persoonlijke voornaamwoorden verwijzen naar een persoon, een groep personen, voorwerpen of onzichtbare zaken.
In het Duits zijn dat de woorden
--> ich, wir , ihr , Sie, etc
Voorzetsels zijn woorden die je in het Nederlands voor het woordje 'kast' kunt zetten
--> voor de kast , naast de kast , op de kast