MH1 herhaling par. 2.1 Organen van dieren / cellen

Thema 2 Organen en cellen
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 2 Organen en cellen

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
Aan het eind van de les kan ik:
  • organen benoemen in een torso en in een dwarsdoorsnede van een romp
  • organen benoemen in het orgaanstelsel van mensen en dieren.

Hoofdstuk 2 Organen en cellen
§2.1 Organen van dieren

Slide 2 - Tekstslide

Cellen
Alle organismen bestaan uit cellen.

Cellen zijn de bouwstenen 
van een organisme

Slide 3 - Tekstslide

Cellen
Cellen zijn kleine bouwstenen van organismen.

Alles wat leeft bestaat uit cellen.
Er zijn veel verschillende cellen.

Slide 4 - Tekstslide

Spiercel
Bloedcellen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

zenuwcellen

Slide 8 - Tekstslide

huidcellen

Slide 9 - Tekstslide

zaadcel

Slide 10 - Tekstslide

eicel

Slide 11 - Tekstslide

Weefsel
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie noem je een weefsel.
Organen zijn opgebouwd uit weefsels

Slide 12 - Tekstslide

cellen en weefsels

Slide 13 - Tekstslide

Organen van mensen
Een orgaan is een deel van een organisme met een bepaalde taak

- Borstholte
- Middenrif
- Buikholte

Slide 14 - Tekstslide

Organen

Je lichaam bestaat uit organen.
Elk orgaan heeft een functie (eigen taak)
Organen kun je bekijken in een torso

Slide 15 - Tekstslide

Torso

 



Een torso is een model van de romp en het hoofd van een mens. 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Orgaanstelsel
Organen werken vaak samen aan 
een bepaalde taak.

Een groep organen wordt een organenstelsel genoemd.


 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Organen van mensen
Een orgaanstelsel is een groep samenwerkende organen, bijvoorbeeld
  1. Ademhalingsstelsel
  2. Beenderstelsel
  3. Bloedvatenstelsel
  4. Spierstelsel
  5. Verteringsstelsel
  6. Zenuwstelsel

Hoofdstuk 2 Organen en cellen
§2.1 Organen van dieren

Slide 20 - Tekstslide

Ademhalingsstelsel
  • Opnemen van zuurstof
  • Afgeven van koolstofdioxide 

Hoofdstuk 2 Organen en cellen
§2.1 Organen van dieren

Slide 21 - Tekstslide

Beenderstelsel (skelet)
  • Beschermt organen
  • Maakt beweging mogelijk
  • Geeft vorm aan je lichaam
  • Stevigheid
  • Maken van bloedcellen

Hoofdstuk 2 Organen en cellen
§2.1 Organen van dieren

Slide 22 - Tekstslide

Bloedvatenstelsel
  • Vervoert bloed met zuurstof
    en voedingstoffen naar de organen
  • Vervoert bloed met koolstofdioxide
    en andere afvalstoffen naar nieren en longen

Hoofdstuk 2 Organen en cellen
§2.1 Organen van dieren

Slide 23 - Tekstslide

Spierstelsel
  • Maakt beweging mogelijk

Hoofdstuk 2 Organen en cellen
§2.1 Organen van dieren

Slide 24 - Tekstslide

Verteringsstelsel
  • Knipt voedsel in kleine opneembare
    brokjes die de darmen kunnen opnemen

Hoofdstuk 2 Organen en cellen
§2.1 Organen van dieren

Slide 25 - Tekstslide

Zenuwstelsel
  • Bestaat uit hersenen,
    ruggenmerg en zenuwen
  • Aansturen van spieren en
    het verwerken van
    informatie uit zintuigen


Hoofdstuk 2 Organen en cellen
§2.1 Organen van dieren

Slide 26 - Tekstslide

Welk
orgaanstelsels zie je hier?
A
Ademhalingstelsel
B
Voortplantingstelsel
C
Verteringstelsel
D
Beenderenstelsel

Slide 27 - Quizvraag

Welk orgaanstelsel is dit?
A
spierstelsel
B
ademhalingsstelsel
C
bloedvatenstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 28 - Quizvraag


Alle cellen in je lichaam hebben dezelfde vorm
A
ja
B
nee
C
dat verschilt per persoon
D
bij een mens wel, bij een dier niet

Slide 29 - Quizvraag

Het zenuwstelsel bestaat uit:
A
bloedvaten, de hersenen, het ruggenmerg
B
bloedvaten, de wervelkolom, zenuwen
C
de wervelkolom, de hersenen, het ruggenmerg
D
zenuwen, de hersenen, het ruggenmerg

Slide 30 - Quizvraag

Welk van de delen van het organisme is een orgaan
A
een blad van een boom
B
een spiercel van een mens
C
het zenuwstelsel van een mens
D
het bottenstelsel van een mens

Slide 31 - Quizvraag

De huid is een voorbeeld van:
A
een orgaan
B
een cel
C
een organisme
D
een organenstelsel

Slide 32 - Quizvraag

Opdracht Knipplaat orgaanstelsels
Kleur de organen
knip ze uit
plak ze op 
Lever de knipplaat volgende week in 
Het is voor een cijfer

Slide 33 - Tekstslide