Nieuws in de klas

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Nieuws in de klas
De komende twee weken gaan we aan de slag met Nieuws in de klas.
  • Landelijke en regionale kranten;
  • actualiteit;
  • leesvaardigheid

Slide 2 - Tekstslide

Les 1: 5W1H
Voor het schrijven van een nieuwsbericht probeert een journalist zo volledig mogelijk te zijn. Hier gebruiken journalisten een ezelsbruggetje voor. Ze checken of het bericht dat ze hebben geschreven, antwoord geeft op de 5w1h-vraag, namelijk:
Wie: over wie gaat het nieuwsbericht?
Wat: wat is er precies gebeurd?
Waar: op welke plek is het gebeurd? Dit kan heel specifiek zijn, bijvoorbeeld een straatnaam
Wanneer: op welke datum is het nieuwsfeit gebeurd of gaat er iets gebeuren?
Waarom: waarom is het gebeurd?
Hoe: hoe is het gebeurd?

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je leert de journalistieke regel van de 5W1H-vraag;
  • Je leert artikelen te analyseren.

Slide 4 - Tekstslide

Eerst een voorbeeld
..daarna verder in groepjes.

We bekijken eerst samen een nieuwsartikel en beantwoorden de 5W1H-vragen. 

Is op elke vraag maar 1 antwoord te geven of zijn er meerdere antwoorden?

In andere kranten/media staan ook nieuwsartikelen over hetzelfde onderwerp. Komen hier dezelfde antwoorden uit?



Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Slide 7 - Link

Opdracht
- Werk in drietallen;
- Gebruik 3 verschillende kranten;
- Kies een onderwerp;
- Bespreek per tekst de 5W1H-vragen en noteer deze.
- In totaal bespreek je ten minste 3 artikelen.

Aan de slag:
  • Noteer de kop (titel) van de tekst en de naam van de krant.
  • Elke leerling krijgt 2 vragen toebedeeld van de 5W1H-vragen en gaat op zoek naar de antwoorden.
  • Schrijf de antwoorden op. 
  • Bespreek de antwoorden met elkaar.
  • Zijn de antwoorden in de verschillende nieuwstitels over hetzelfde onderwerp vergelijkbaar met elkaar?

Slide 8 - Tekstslide

Afsluiting: klassikaal
- Welke artikelen hebben jullie gekozen?
- Worden alle vragen beantwoord?


Slide 9 - Tekstslide

Les 2: foto-onderschriften
Deze les ga je onderschriften schrijven bij nieuwsfoto's. Onder een nieuwsfoto staat in het onderschrift de uitleg bij de foto. Om zo volledig mogelijk te zijn, beantwoordt het onderschrift vaak (enkele van) de 5W1H- vragen: 
  • Wie zie je?
  • Wat zie je?
  • Waar is dit?
  • Wanneer is de foto gemaakt?
  • Waarom is dit gebeurd?
  • Hoe is het gebeurd?

Bekijk de voorbeelden: 
- Wat zijn kenmerken van een onderschrift?
- Is het onderschrift volledig of zou je iets toevoegen aan het origineel?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Kun je zelf een onderschrift bedenken?
  • Wie zie je?
  • Wat zie je?
  • Waar is dit?
  • Wanneer is de foto gemaakt?
  • Waarom is dit gebeurd?
  • Hoe is het gebeurd?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht
  • Ga (alleen) op zoek naar drie nieuwsfoto's;
  • Maak een foto van de foto zonder onderschrift en sla op in een Word-document;
  • Ruil je nieuwsfoto's/bestand uit met je buur;
  • Schrijf een voor elke nieuwsfoto onderschrift (denk aan de 5W1H-vragen);
  • Geef de nieuwsfoto's inclusief onderschriften terug aan je buur. Deze vergelijkt het onderschrift met het origineel. Wat zijn de overeenkomsten en wat de verschillen?

Slide 15 - Tekstslide

Afsluiting: klassikaal
Een onderschrift is bondig en bestaat meestal uit 1 of 2 zinnen.

  • Wat viel je op aan de zelfgeschreven onderschriften in vergelijking tot de oorspronkelijke onderschriften?
  • Komen de onderschriften overeen? 
  • Wat zijn de verschillen?

Slide 16 - Tekstslide

Les 3: Nieuws vergelijken
In deze les ga je nieuws uit verschillende nieuwsmedia vergelijken. We bekijken hoe actuele nieuwsonderwerpen terugkomen in de verschillende nieuwsmedia. 
▪ Krijgt het onderwerp overal evenveel aandacht?
▪ Schetsen nieuwsmedia hetzelfde beeld?
▪ Hebben de berichten dezelfde invalshoek?
▪ Zijn dezelfde bronnen gebruikt?
▪ Staat het nieuws overal op de voorpagina of in een andere rubriek?
▪ Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen verschillende nieuwsmedia?
▪ Kun je de overeenkomsten en verschillen tussen nieuwsmedia verklaren?

Voordat we verdergaan in groepjes, kijken we eerst samen naar een onderwerp uit het nieuws.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Slide 19 - Link

Vergelijk
▪ Welk nieuwsonderwerp wordt er behandeld?
▪ Krijgt het onderwerp overal evenveel aandacht?
▪ Schetsen nieuwsmedia hetzelfde beeld?
▪ Hebben de berichten dezelfde invalshoek?
▪ Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen verschillende nieuwsmedia?
▪ Kun je de overeenkomsten en verschillen tussen nieuwsmedia verklaren?

Slide 20 - Tekstslide

Vergelijk
We bekijken nu het begin van de avonduitzending van zowel het NOS Journaal als het NOS Jeugdjournaal


  • Waarmee opent het journaal?
  • Welke nieuwsonderwerpen worden er verder besproken?
  • Wat valt je op?
  • Zegt de volgorde van onderwerpen iets over de belangrijkheid van het nieuws?
  • Hoe worden die keuzes gemaakt, denk je?

Slide 21 - Tekstslide

Nu in groepjes
Maak groepjes en kies zelf een onderwerp. Zoek naar dit onderwerp in verschillende nieuwsmedia en kijk naar overeenkomsten en verschillen in de berichtgeving. 
Beantwoord de volgende vragen in je schrift:
▪ Krijgt het onderwerp overal evenveel aandacht?
▪ Schetsen nieuwsmedia hetzelfde beeld?
▪ Hebben de berichten dezelfde invalshoek?
▪ Zijn dezelfde bronnen gebruikt?
▪ Staat het nieuws overal op de voorpagina of in een andere rubriek?
▪ Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen verschillende nieuwsmedia?
▪ Kun je de overeenkomsten en verschillen tussen nieuwsmedia verklaren?

Slide 22 - Tekstslide

Afsluiting: klassikaal
Wat is jullie opgevallen?
▪ Krijgt het onderwerp overal evenveel aandacht?
▪ Schetsen nieuwsmedia hetzelfde beeld?
▪ Hebben de berichten dezelfde invalshoek?
▪ Zijn dezelfde bronnen gebruikt?
▪ Staat het nieuws overal op de voorpagina of in een andere rubriek?
▪ Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen verschillende nieuwsmedia?
▪ Kun je de overeenkomsten en verschillen tussen nieuwsmedia verklaren?

Slide 23 - Tekstslide

Les 4: Tekstsoorten
Nieuwsmedia zijn rijke bronnen van allerlei tekstsoorten.
In deze les onderzoek je welke verschillende soorten er in het nieuws te vinden zijn. Denk aan:
▪ Recensie
▪ Achtergrondartikel 
▪ Nieuwsbericht
▪ Opiniestuk
▪ Column
▪ Ingezonden brief
▪ Advertentie
▪ Agenda
▪ Interview
Wat zijn de kenmerken van de verschillende tekstsoorten?

Slide 24 - Tekstslide

Nu in groepjes
Zoek samen met je groepsgenoten in de verschillende kranten naar voorbeelden van bovenstaande tekstsoorten (zie opsomming hieronder). 

Noteer in je schrift de verschillende tekstsoorten en schrijf daarachter de nieuwskop.
▪ Recensie
▪ Achtergrondartikel 
▪ Nieuwsbericht
▪ Opiniestuk
▪ Column
▪ Ingezonden brief
▪ Advertentie
▪ Interview


Slide 25 - Tekstslide

Klassikaal: bespreken groepsopdracht
  • Is het gelukt om verschillende tekstsoorten te vinden in het nieuws?
  • Wat waren je verwachtingen?
  • Welke tekstsoorten waren lastig te vinden?

Slide 26 - Tekstslide

Schrijfopdracht
  • Kies een nieuwsonderwerp;
  • Ga op zoek naar een tekst over dat onderwerp;
  • Wat is de tekstsoort?
  • Herschrijf deze tekst: maak er een andere tekstsoort van.


Slide 27 - Tekstslide

Les 5: Betoog, beschouwing, uiteenzetting
In deze les leer je de verschillende tekstsoorten (betoog, beschouwing en uiteenzetting te herkennen. 

▪ Betoog: een verdediging van een standpunt met het benadrukken van argumenten en ontkrachten van tegenargumenten. Een betoog onderscheidt zich van andere manieren om een stelling te verkondigen door de stelligheid waarmee de stelling verkondigd wordt en de subjectieve argumenten die gegeven worden.
▪ Beschouwing: Een beschouwing is een tekst waarvan het doel is om de lezer kennis te laten maken met verschillende meningen, zodat de lezer uiteindelijk zijn eigen mening kan vormen. Bij een beschouwing geeft de schrijver voor- en tegenargumenten bij een stelling of onderwerp, en uiteindelijk geeft hij zijn eigen mening. Deze mening kan weliswaar de mening van de lezer beïnvloeden, maar de beschouwing laat ook ruimte voor de lezer om een eigen afwijkende mening te vormen.
▪ Uiteenzetting: deze tekst heeft als doel de lezer te informeren over een bepaald onderwerp. Een uiteenzetting wordt gebaseerd op feiten en is, in tegenstelling tot een betoog, objectief van aard. Er wordt alleen maar informatie gegeven, er komt geen enkele mening in voor.

Slide 28 - Tekstslide

Gaat het hier om een betoog, beschouwing of uiteenzetting?

Slide 29 - Tekstslide

Gaat het hier om een betoog, beschouwing of uiteenzetting?

Slide 30 - Tekstslide

Gaat het hier om een betoog, beschouwing of uiteenzetting?

Slide 31 - Tekstslide

Nu in groepjes
Ga in groepjes op zoek een betoog, een beschouwing en een uiteenzetting. Beantwoord vervolgens de volgende vragen per tekstsoort in je schrift.
Betoog:
▪ Wat is het standpunt van de schrijver?
▪ Welke argumenten worden genoemd? Zijn deze gebaseerd op feiten of meningen?
▪ Welke tegenargumenten worden ontkracht?
Beschouwing:
▪ Over welke stelling gaat de tekst?
▪ Welke voor- en tegenargumenten worden genoemd? Zijn deze gebaseerd op feiten of meningen?
▪ Wat is de mening van de schrijver?
Uiteenzetting:
▪ Over welk onderwerp gaat de tekst?
 ▪ Welke feiten worden genoemd?
▪ Welke meningen worden genoemd? 
▪ Is de tekst objectief of subjectief?

Slide 32 - Tekstslide

Klassikaal: bespreken groepsopdracht
  • Is het gelukt om  de verschillende tekstsoorten te vinden in het nieuws?
  • Wat ging goed en wat ging minder goed?

Slide 33 - Tekstslide

Vervolgopdracht
(eventueel)
Kies 1 van de onderstaande opdrachten:
  1. Herschrijf het oorspronkelijke artikel naar een andere tekstsoort, bijvoorbeeld van een betoog naar een uiteenzetting.
  2. Maak een argumentatieschema van een betoog.

Slide 34 - Tekstslide

Les 6: Goed nieuws/slecht nieuws
We bekijken samen verschillende nieuwsitems.

▪ Komen jullie goed nieuws tegen?
▪ Wat is eigenlijk de definitie van goed nieuws?
▪ Heeft nieuws altijd voor iedereen dezelfde waarde?
▪ Is wat voor de een goed nieuws is voor een ander ook goed nieuws?

Slide 35 - Tekstslide

Opdracht
1. Blader in groepjes door dag- en weekbladen en bekijk nieuwssites. Zoek naar artikelen met slecht nieuws en verzamel deze. Schrijf de titel/kop op in je schrift en vermeld ook waar het artikel vandaan komt en wanneer deze is verschenen.
2. Een artikel dat je gekozen hebt, ga je herschrijven. Maak van een slechtnieuwsbericht een goednieuwsbericht.

De volgende les kun je je bericht afmaken.

Slide 36 - Tekstslide