Nieuws in de klas

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Nieuws in de klas
De komende twee weken gaan we aan de slag met Nieuws in de klas.
  • Landelijke en regionale kranten;
  • actualiteit;
  • leesvaardigheid

Slide 2 - Tekstslide

Les 1: 5W1H
Journalisten gebruiken bij het checken van hun artikelen op volledigheid vaak 6 vragen: 5 beginnend met een W en 1 beginnend met een H. Welke vragen denk jij dat dit zijn?

Slide 3 - Open vraag

Les 1: 5W1H
Voor het schrijven van een nieuwsbericht probeert een journalist zo volledig mogelijk te zijn. Hier gebruiken journalisten een ezelsbruggetje voor. Ze checken of het bericht dat ze hebben geschreven, antwoord geeft op de 5w1h-vraag, namelijk:
Wie: over wie gaat het nieuwsbericht?
Wat: wat is er precies gebeurd?
Waar: op welke plek is het gebeurd? Dit kan heel specifiek zijn, bijvoorbeeld een straatnaam
Wanneer: op welke datum is het nieuwsfeit gebeurd of gaat er iets gebeuren?
Waarom: waarom is het gebeurd?
Hoe: hoe is het gebeurd?

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je leert de journalistieke regel van de 5W1H-vraag;
  • Je leert artikelen te analyseren.

Slide 5 - Tekstslide

Eerst een voorbeeld
..daarna verder in groepjes.

We bekijken eerst samen een nieuwsartikel en beantwoorden de 5W1H-vragen. 

Is op elke vraag maar 1 antwoord te geven of zijn er meerdere antwoorden?

In andere kranten/media staan ook nieuwsartikelen over hetzelfde onderwerp. Komen hier dezelfde antwoorden uit?



Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Slide 8 - Link

Wat is het opvallendste verschil in beide berichtgevingen over dit onderwerp, en waardoor is dit verschil ontstaan?

Slide 9 - Open vraag

Opdracht
- Werk in drietallen;
- Gebruik 3 verschillende kranten;
- Kies 1 onderwerp;
- Bespreek per tekst de 5W1H-vragen en noteer deze.
- In totaal bespreek je ten minste 3 artikelen.

Aan de slag:
  • Noteer de kop (titel) van de tekst en de naam van de krant.
  • Elke leerling leest 1 artikel en gaat op zoek naar de antwoorden op de 5W1H-vragen. Noteer ze!
  • Bespreek jullie antwoorden met elkaar.
  • Zijn de antwoorden in de verschillende nieuwstitels over hetzelfde onderwerp vergelijkbaar met elkaar?

Slide 10 - Tekstslide

Afsluiting: klassikaal
- Welke artikelen hebben jullie gekozen?
- Worden alle vragen beantwoord?
- Waren er opmerkelijke verschillen?


Slide 11 - Tekstslide

Les 2: foto-onderschriften
Deze les ga je onderschriften schrijven bij nieuwsfoto's. Onder een nieuwsfoto staat in het onderschrift de uitleg bij de foto. Deze uitleg geeft lezers ook houvast bij het kijken naar nieuwsbeelden. Het helpt ze om de beelden te interpreteren.
Om zo volledig mogelijk te zijn, beantwoordt het onderschrift vaak (enkele van) de 5W1H- vragen: 
  • Wie zie je?
  • Wat zie je?
  • Waar is dit?
  • Wanneer is de foto gemaakt?
  • Waarom is dit gebeurd?
  • Hoe is het gebeurd?

Bekijk de voorbeelden: 
- Wat zijn kenmerken van een onderschrift?
- Is het onderschrift volledig of zou je iets toevoegen aan het origineel?

Slide 12 - Tekstslide

Wat is eigenlijk een nieuwsfoto en zijn alle foto's in de krant nieuwsfoto's?

Slide 13 - Open vraag

Minister van financiën Sigrid Kaag bij de vorige Prinsjesdag. Ambtenaren zijn vooral bezorgd over de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op de langere termijn.

Slide 14 - Tekstslide

Bewoners van de Mathenesserweg in Rotterdam-West Delfshaven maken hun straat schoon. Ze zijn zwerfvuil aan het opruimen in het kader van ' Team Clean Up. Samen houden we de straat schoon.' 

Slide 15 - Tekstslide

Kun je zelf een onderschrift bedenken?
Wie zie je?
Wat zie je?
Waar is dit?
Wanneer is de foto gemaakt?
Waarom is dit gebeurd?
Hoe is het gebeurd?

Slide 16 - Tekstslide

Hoe luidt jouw onderschrift bij deze foto?

Slide 17 - Open vraag

Extinction Rebellion bezette vorige week de Erasmusbrug in Rotterdam tijdens de Wereldhavendagen

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Waarom is het maken van onderschriften bij foto's (dus) een grote verantwoordelijkheid?

Slide 20 - Open vraag

Opdracht
  • Ga in een drietal/duo op zoek naar 3 opvallende nieuwsfoto's;
  • knip deze foto's uit zonder onderschrift - bewaar het oorspronkelijke onderschrift goed!
  • Ruil je nieuwsfoto's zonder onderschrift uit met je buurgroepje;

  • Schrijf voor de nieuwsfoto's van je buurgroepje een onderschrift (denk aan de 5W1H-vragen);

  • Wissel de nieuwsfoto's inclusief onderschriften uit met je buur en vergelijk het onderschrift met het origineel. 
  • Wie maakte er echt nepnieuws door het bijschrift, en wie zat het dichtst in de buurt van het origineel?

Slide 21 - Tekstslide

Afsluiting: klassikaal
Een onderschrift is bondig en bestaat meestal uit 1 of 2 zinnen.

  • Was het lastig om een onderschrift bij de nieuwsfoto's te schrijven?
  •  Hoeveel verschilden jouw onderschriften met het originele onderschrift?

Slide 22 - Tekstslide

Les 3: Tekstvormen
Nieuwsmedia zijn rijke bronnen van allerlei tekstvormen.

Lesdoel: 
in deze les onderzoek je welke verschillende vormen er te vinden zijn en wat de kenmerken zijn van de verschillende tekstvormen.

Slide 23 - Tekstslide

Welke soorten tekstvormen - behalve nieuwsberichten - verwacht je nog meer in de krant?

Slide 24 - Open vraag

Les 3: Tekstvormen
Nieuwsmedia zijn rijke bronnen van allerlei tekstvormen.
In deze les onderzoek je welke verschillende vormen er te vinden zijn. Denk aan:
▪ Recensie
▪ Achtergrondartikel 
▪ Nieuwsbericht
▪ Opiniestuk
▪ Column
▪ Ingezonden brief
▪ Advertentie
▪ Agenda
▪ Interview

Wat zijn de kenmerken van de verschillende tekstvormen?

Slide 25 - Tekstslide

Nu in duo's
Zoek samen met je groepsgenootje in de verschillende kranten naar voorbeelden van de tekstvormen hieronder.

Noteer in je schrift de verschillende tekstvormen en schrijf daarachter de nieuwskop en een kenmerkend aspect.

▪ Recensie
▪ Achtergrondartikel 
▪ Nieuwsbericht
▪ Opiniestuk
▪ Column
▪ Ingezonden brief
▪ Advertentie
▪ Interview

Slide 26 - Tekstslide

Klassikaal: bespreken groepsopdracht
  • Is het gelukt om verschillende tekstvormen te vinden in het nieuws?
  • Wat waren je verwachtingen?
  • Welke tekstvormen waren lastig te vinden/herkennen?

Slide 27 - Tekstslide

Welke tekstvormen(en) kon je gemakkelijk vinden, en welke waren lastiger vindbaar?

Slide 28 - Open vraag

Schrijfopdracht
  • Kies in duo's een nieuwsonderwerp;
  • Ga op zoek naar een tekst over dat onderwerp;
  • Wat is de tekstvorm?
  • Herschrijf deze tekst: maak er samen een andere tekstvorm van.
  • Laat straks je klasgenoten raden in welke tekstvorm jullie schreven.


Slide 29 - Tekstslide

Les 4: Betoog, beschouwing, uiteenzetting


In deze les verdiep je je in de verschillende tekstdoelen die schrijvers kunnen hebben.

Slide 30 - Tekstslide

Wat zijn de verschillende (!) tekstdoelen van een betoog, een beschouwing en een uiteenzetting?

Slide 31 - Open vraag

Les 4: Betoog, beschouwing, uiteenzetting
In deze les leer je de verschillende tekstsoorten (betoog, beschouwing en uiteenzetting te herkennen. 

▪ Betoog: een verdediging van een standpunt met het benadrukken van argumenten en ontkrachten van tegenargumenten. Een betoog onderscheidt zich van andere manieren om een stelling te verkondigen door de stelligheid waarmee de stelling verkondigd wordt en de subjectieve argumenten die gegeven worden.
▪ Beschouwing: Een beschouwing is een tekst waarvan het doel is om de lezer kennis te laten maken met verschillende meningen, zodat de lezer uiteindelijk zijn eigen mening kan vormen. Bij een beschouwing geeft de schrijver voor- en tegenargumenten bij een stelling of onderwerp, en uiteindelijk geeft hij zijn eigen mening. Deze mening kan weliswaar de mening van de lezer beïnvloeden, maar de beschouwing laat ook ruimte voor de lezer om een eigen afwijkende mening te vormen.
▪ Uiteenzetting: deze tekst heeft als doel de lezer te informeren over een bepaald onderwerp. Een uiteenzetting wordt gebaseerd op feiten en is, in tegenstelling tot een betoog, objectief van aard. Er wordt alleen maar informatie gegeven, er komt geen enkele mening in voor.

Slide 32 - Tekstslide

Gaat het hier meer om een betoog, beschouwing of uiteenzetting?
Je krijgt 3 keer een artikel te lezen. Aan jou de vraag om te bepalen welk tekstdoel de auteur zeer waarschijnlijk heeft gehad.

Zorg dat je je antwoorden ook onderbouwt met een overtuigend voorbeeld uit de tekst.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Link

Kies de tekstsoort en vul aan: het artikel ‘Hermoso walgt van handelwijze Spaanse voetbalbond’ is meer een betoog / beschouwing / uiteenzetting, want...

Slide 35 - Open vraag

Slide 36 - Link

Kies de tekstsoort en vul aan: het artikel ‘Hebben ook heteromannen het recht op veilig uitgaan in queer clubs?’ is meer een betoog / beschouwing / uiteenzetting, want...

Slide 37 - Open vraag

Slide 38 - Link

Kies de tekstsoort en vul aan: het artikel ‘Vier de verschillen is’ is meer een betoog / beschouwing / uiteenzetting, want...

Slide 39 - Open vraag

Wat leerde je tot nu toe van het project Nieuws in de klas?

Slide 40 - Open vraag

Vervolgopdracht
(eventueel)
Kies 1 van de onderstaande opdrachten:
  1. Herschrijf het oorspronkelijke artikel naar een andere tekstsoort, bijvoorbeeld van een betoog naar een uiteenzetting.
  2. Maak een argumentatieschema van een betoog.

Slide 41 - Tekstslide

Les 6: Goed nieuws/slecht nieuws
We bekijken samen verschillende nieuwsitems.

▪ Komen jullie goed nieuws tegen?
▪ Wat is eigenlijk de definitie van goed nieuws?
▪ Heeft nieuws altijd voor iedereen dezelfde waarde?
▪ Is wat voor de een goed nieuws is voor een ander ook goed nieuws?

Slide 42 - Tekstslide

Opdracht
1. Blader in groepjes door dag- en weekbladen en bekijk nieuwssites. Zoek naar artikelen met slecht nieuws en verzamel deze. Schrijf de titel/kop op in je schrift en vermeld ook waar het artikel vandaan komt en wanneer deze is verschenen.
2. Een artikel dat je gekozen hebt, ga je herschrijven. Maak van een slechtnieuwsbericht een goednieuwsbericht.

De volgende les kun je je bericht afmaken.

Slide 43 - Tekstslide