11.3: De bloedvaten

 Transport en afweer

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

 Transport en afweer

Slide 1 - Tekstslide

Wat doen we vandaag?

-Uitleg basisstof 11.2 (deel 2)
-Aan het werk




Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen

  • Ik ken de bouw en functies van de drie typen bloedvaten.
  • Ik kan de samenstelling van het bloed in een slagader of ader aangeven. 
  • Ik kan in het bloedvatenstelsel van een mens slagaders en aders benoemen.






Slide 3 - Tekstslide

Slagaders
  • dikke elastische wand
  • bloed stroomt van het hart weg,        naar organen toe
  • bloeddruk is te meten
  • liggen diep in het lichaam

Aorta --> vertakt in andere slagaders
2 longslagaders, 2 longen


Slide 4 - Tekstslide

Haarvaten
  • hele dunne wand (1 laag cellen)
  • uitwisseling water met opgeloste stoffen --> via weefselvloeistof  (zuurstof, voedingsstoffen, hormonen, CO2)
  • zitten overal in ons lichaam
  • Bloed stroomt langzaam

Witte bloedcellen kunnen hier in/uit

Haarvaten helpen bij regelen lichaams-temperatuur:
koud --> spiertjes slagaders spannen aan --> minder bloed naar haarvaten --> weinig afgifte van warmte--> je krijgt het warm
warm --> spiertjes slagaders ontspannen --> meer bloed naar haarvaten--> veel warmte wordt afgegeven --> je koelt af

Slide 5 - Tekstslide

Aders


  • bloed stroomt van organen    naar het hart toe
  • bloeddruk laag
  • geen hartslag te voelen
  • op veel plaatsen kleppen

Slide 6 - Tekstslide

Door het hele lichaam lopen grote en kleine bloedvaten. 
De kleinste haarvaten zijn hier nog niet eens zichtbaar.

Slide 7 - Tekstslide

Namen van bloedvaten
1: Het bloed stroomt van het hart naar een een orgaan --> het is een slagader
2: Het bloed gaat naar de nier dus is het een nierslagader

1: Het bloed stroomt van een een orgaan naar het hart --> het is een ader
2: Het bloed komt van de nier dus is het een nierader

Slide 8 - Tekstslide

Bovenste holle ader --> armen en hoofd
Onderste holle ader --> romp en benen

Longslagader --> naar de longen toe (zuurstofarm)
Longader --> van de longen af (weer naar het hart toe)

Aorta --> naar alle organen toe
Bovenste en onderste holle ader --> Naar het hart terug 

Poortader --> verbinding tussen darmen/ maag en lever

Slide 9 - Tekstslide

Aan het werk
Huiswerk:
-Lees blz. 117 t/m 133
-Maak basisstof 11.3 opdracht 1, 2, 3, 4, 5 en 7








Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Welk van deze bloedvaten heeft een stevige elastische wand, de bloeddruk is hoog.
A
ader
B
haarvat
C
Slagader
D
poortader

Slide 12 - Quizvraag

Een bloedvat heeft overal kleppen.
Welk soort bloedvat is dit?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat

Slide 13 - Quizvraag