Wisselkoersen
In deze LessonUp gaat het over wissekoersen: de prijs van een valuta uitgedrukt in een andere valuta. We zien waarom het aanbod stijgt en de vraag daalt als de wisselkoers van de valuta stijgt en andersom. We kijken naar de officiële termen voor stijgingen daling wisslkoers. Verder gaan we in op het verband tussen betalingsbalans en wisselkoers.
In deze les zitten 29 slides, met tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
In deze LessonUp gaat het over wissekoersen: de prijs van een valuta uitgedrukt in een andere valuta. We zien waarom het aanbod stijgt en de vraag daalt als de wisselkoers van de valuta stijgt en andersom. We kijken naar de officiële termen voor stijgingen daling wisslkoers. Verder gaan we in op het verband tussen betalingsbalans en wisselkoers.
Slide 1 - Tekstslide
De wisselkoers van een munt (valuta) is altijd uitgedrukt in een andere munt (valuta).
Een stijging van de wisselkoers van één munt (A) ten opzichte van een ander (B), gaat altijd samen met een daling van de wisselkoers van de andere munt (B) ten opzichte van de ene (A).
Slide 2 - Tekstslide
Je kan de wisselkoers van de euro uitdrukken in bijvoorbeeld dollars of ponden:
€ 1 = $ 1,15
€ 1 = £ 0,88
Je kunt ook de dollar of het pond uitdrukken in euro’s:
$ 1 = 1/1,15 = € 0,87
£ 1 = 1/0,88 = € 1,14
Slide 3 - Tekstslide
a) Stel dat wisselkoers van de euro gelijk is aan ¥ 130. Hoeveel euro krijg je dan voor ¥ 1000?
b) Stel 1 euro = 74 Russische roebel
Ook geldt 1 dollar = 63 Russische roebel
Hoeveel bedraagt wisselkoers van de dollar ten opzichte van de euro dan?
1 dollar = 63 roebel = 63 x € 0,0135 = € 0,85
Slide 4 - Tekstslide
Als de wisselkoers van een valuta stijgt, wordt het land voor andere landen duurder om vanuit dit land te importeren (ze moeten meer van hu eigen valuta betalen om de valuta van dit land te krijgen).
Slide 5 - Tekstslide
Stel dat de VS voor € 1 miljard importeert uit Europa. We gaan er van uit dat de wisselkoers van één euro gelijk is aan 1,15 dollar (USD). De VS betalen dan voor de import uit Europa: 1 mld. x 1,15 = $ 1,15 mld.
Vervolgens laten we de wisselkoers van de euro stijgen tot $ 1,20. Eenzelfde hoeveelheid import uit Europa van de VS kost dan nu: 1 mld. x 1,20 = $ 1,20 mld.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Stel dat er weer voor € 1 mld. wordt geïmporteerd door de VS. Dat is in USD: 1 mld. x 1,15 = $ 1,15 mld.
De Europese importeur gaat dit op de valutamarkt weer wisselen voor euro’s, dus vraagt € 1 mld.
Als vervolgens de wisselkoers van de euro stijgt tot $ 1,20, zal de Europese importeur op de valutamarkt nu $ 1,15 mld. / 1,20 = € 958.333.333 willen wisselen op de valutamarkt.
De vraag naar euro’s is dus ook nu kleiner geworden.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Ga weer uit van de VS die importeert uit Europa. Zij vragen hiervoor euro’s en bieden dus hun eigen munt (dollars). We hebben gezien dat er minder vraag is naar de euro op moment dat de wisselkoers van de euro ten opzichte van de dollar steeg.
Bij stijging wisselkoers euro ten opzicht van dollar, daalt de wisselkoers van de dollar ten opzichte van de euro.
Slide 10 - Tekstslide
En een daling van de vraag naar euro’s betekent dat de dollar minder wordt aangeboden.
Deze twee combinerend geeft dat een daling van de wisselkoers van een munt (in dit geval dollar) leidt tot een daling van het aanbod (van de dollar).
Slide 11 - Tekstslide
Stel dat de koers van het Britse pond
ten opzichte van de euro daalt. Wat gebeurt er met de aanbod van de euro en
waarom?
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Op de koers waar vraag en aanbod gelijk zijn aan elkaar, is er sprake van evenwicht.
Deze evenwichtskoers gaat pas veranderen als er iets met de vraag of het aanbod gebeurt. Let dus op: als je iets zegt over een stijging daling van de koers van een valuta, moet je eerst altijd iets zeggen over de vraag of het aanbod er van op de valutamarkt.
Slide 14 - Tekstslide
- stijging of daling van handelsstromen (import / export)
- stijging of daling van kapitaalstromen
- speculatie (verwachtingen m.b.t. wisselkoers)
- veranderingen in rente (beleggen wordt aantrekkelijker of juist onaantrekkelijker)
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
- Een overschot op de betalingsbalans. Bij een overschot op de betalingsbalans is de inkomstenkant groter dan de uitgavenkant. De vraag naar de munt op de valutamarkt is dus groter geweest dan het aanbod ervan. De wisselkoers apprecieert hierdoor.
