GYM 4 - Vrijdag 28-8 boekdossier 6 & tijd

Welkom!
Even offline overleven jullie vast wel.
 -
 Telefoontjes in de tas!
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Even offline overleven jullie vast wel.
 -
 Telefoontjes in de tas!

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:
  1. Hoi!
  2. Waarom is Nederlands nuttig?
  3. Afspraken + programma
  4. Boekdossier 6
  5. Tijd & structuur in een verhaal
  6. Aan de slag
  7. Huiswerk & TaalVout

Slide 2 - Tekstslide

Mevrouw Koonings
Mevrouw Koonings

Slide 3 - Tekstslide

Waarom is het vak Nederlands nuttig?

Slide 4 - Open vraag

Onder andere hierom dus....

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Afspraken tijdens de les
  1.  Laagland, Nieuw Nederlands en schrift altijd meenemen.
  2. Telefoons WEG.
  3. Huiswerk niet gemaakt? Meld dat dan vooraf aan de les.
  4. Vraag of opmerking? Steek je hand op.
  5. Is er iets? Vertel het me!




Slide 8 - Tekstslide

Jaarprogramma
Komt ook in SOM!

- Laagland + boekdossiers
- Nieuw Nederlands

Slide 9 - Tekstslide

Boekdossiers
Het komende jaar:
Laagland:  literatuurgeschiedenis, je maakt 4 boekdossiers:​ 
* Dossier 2 Renaissance
* Dossier 6 Moderne literatuur 1970 - heden (tijd/perspectief)​ 
* Dossier 7 Moderne literatuur 1970 - heden (thematiek)
* Dossier 8 Moderne literatuur vrije keuze
(Voor het eindexamen in klas 6 dus bewaren!)

Slide 10 - Tekstslide

Boekdossier 6
Je mag samenwerken! Je leest allebei het boek maar werkt samen aan het verslag.

Boek: www.lezenvoordelijst.nl --> vanaf niveau 3. 
Alleen origineel Nederlandse werken! Dus geen vertaalde werken. 

Geef uiterlijk volgende week vrijdag je boekkeuze door.

- Let tijdens het lezen op de aspecten van de theorie uit Laagland hf. 4 & 6.
- Handleiding leesverslag samen doornemen.

Slide 11 - Tekstslide

Boekdossier 6: hoe ziet 'ie eruit?
Vijf onderdelen:
1. Primaire gegevens (titel, auteur, uitgeverij, etc.)
2. Samenvatting (zelf geschreven of uit Lexicon)
3. Verwerking opdrachten --> zie blad opdracht boek 6!
Opdr. 1: Flashforwards, flashbacks, samenhang, verhaallijnen,vertelperspectief,  betrouwbaarheid.
Opdr. 2: Herschrijven verhaal vanuit ander perspectief.

4. Eigen oordeel
5. Bronvermelding --> vademecum.

Slide 12 - Tekstslide

Pak je telefoon.
Login in LessonUp.

Slide 13 - Tekstslide

Lesdoel:
Na deze les:

Weet je wat tijd in een verhaal kan betekenen en ken je de begrippen:
  • Vertelde tijd & verteltijd
  • Flashbacks & flashforwards
  • Chronologisch & niet-chronologisch
  • Versnelling & vertraging

Slide 14 - Tekstslide

Pak je schrift en maak aantekeningen

Slide 15 - Tekstslide

Laagland h4: TIJD
Verhalen spelen zich af in een bepaalde tijd.

Bijvoorbeeld:

Slide 16 - Tekstslide

“De Verenigde Oostindische Compagnie heeft een groot tekort aan zeelieden. Reinout van Veghel grijpt zijn kans als hij eerder uit het tuchthuis vrij kan komen door aan te monsteren op het koopvaardijschip de Hollandia, voor een reis naar Java. Al voordat Kaap de Goede Hoop is bereikt, lijdt een groot deel van de bemanning aan scheurbuik. Alleen door vers voedsel en fruit in te slaan, kan dit probleem worden verhopen. Maar de kapitein wil doorvaren, want tijd is geld. Het gemor onder de bemanning neemt toe…”



Bloedgeld – Simone van der Vlugt 

Slide 17 - Tekstslide

TIJD
Verhalen spelen zich af in een bepaalde tijd.

En verhalen bestrijken een bepaalde hoeveelheid tijd…

Slide 18 - Tekstslide

TIJD
“Elsa Ruys heeft weinig aandacht voor de piloot. Haar ogen zijn dicht. Ze denkt aan hoe haar vakantie tot een abrupt einde was gekomen door een telefoontje. Hoe haar leven kantelde.

Op Schiphol passeert ze de bagageband en loopt ze de aankomsthal in. Met rechercheur Veen heeft ze afgesproken dat hij haar komt ophalen.”

IV – Arjen Lubach

Slide 19 - Tekstslide

TIJD
Vertelde tijd:
De tijd die in het verhaal verstrijkt
"Op zaterdag begon hij zijn tocht. Urenlang liep hij door het bos. Hij verwonderde zich over de grote oneindigheid aan bomen en verdwaalde in zichzelf en in de wereld. Hij liep kilometers lang en begreep ineens dat het al maandag was."


Verteltijd:
De tijd die de lezer nodig heeft om de tekst te lezen
+/- 10 seconden

Slide 20 - Tekstslide

TIJD: wat gaat hier fout?

Slide 21 - Tekstslide

“Chronologie”: op volgorde van tijd
Denk aan het Griekse “Chronos” (tijd). Chronologisch (op volgorde) versus  
niet-chronologisch (niet op volgorde).

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Flashback
Terugblik

Een verhaal begint in het midden van de gebeurtenissen (in medias res); de schrijver geeft later uitleg door een Flashback.

Effect: spannender
Flash forward
Vooruitblik

Blik in de toekomst, meestal een waarschuwing of belofte.



Effect: Lezer wordt nieuwsgierig.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Versnelling

Tijd kan versneld worden als een stuk niet (zo) interessant of belangrijk is voor de lezer.
Vertraging

Een verhaalgedeelte extra benadrukken door het uitgebreid te beschrijven.

Bijvoorbeeld --> 

Slide 26 - Tekstslide

Vertraging
“Harry ging naar binnen, stootte zijn hoofd bijna tegen het schuine plafond en knipperde met zijn ogen. Het was alsof hij een oven was binnengestapt: bijna alles in Rons kamer scheen knaloranje te zijn: de sprei, de muren en zelfs het plafond. Toen besefte Harry dat Ron vrijwel iedere vierkante centimeter van het haveloze behang had volgeplakt met posters van zeven heksen en tovenaars, die feloranje gewaden droegen, bezemstelen in hun hand hadden en vrolijk zwaaiden.
‘Je Zwerkbalteam?’ zei Harry.”


Harry Potter & de Geheime Kamer – J.K. Rowling

Slide 27 - Tekstslide

Alles op een rij
Vertelde tijd:                                    de tijd die in het verhaal verstrijkt
Verteltijd:                                           leestijd

Chronologisch:                                 op volgorde van tijd
Niet-chronologisch:                       “overmorgen-vandaag-morgen”

Flashback:                                          terugblik
Flash forward:                                  vooruitblik

Versnelling:                                        tijd versnellen: ‘Drie uur later’
Vertraging:                                          tijd vertragen: extra benadrukken

Slide 28 - Tekstslide

Schrijf een kort voorbeeldfragment met een versnelling erin.

Slide 29 - Open vraag

Schrijf een kort voorbeeldfragment met een vertraging erin.

Slide 30 - Open vraag

Vertelde tijd
Verteltijd
Chronologisch
Niet-chronologisch
Flashback
Flash forward
De tijd die in het verhaal verstrijkt.
Leestijd.
Op volgorde van tijd
"overmorgen-vandaag-morgen"
Terugblik
Vooruitblik

Slide 31 - Sleepvraag

Aan de slag!
  • Maak opdrachten 1 t/m 8 van het blad 'Tijd en structuur in een verhaal'.
  • Lezen en samenvatten: H4 van Laagland (samenvatting in je schrift of snelhechter)

= Huiswerk voor maandag. Kies ook alvast een boek uit voor boekdossier 6!

Slide 32 - Tekstslide

Lesdoel behaald?
Na deze les:

Weet je wat tijd in een verhaal kan betekenen en ken je de begrippen:
  • Vertelde tijd & verteltijd
  • Flashbacks & flashforwards
  • Chronologisch & niet-chronologisch
  • Versnelling & vertraging

Slide 33 - Tekstslide

Volgende les
Huiswerk voor maandag
  • Maak opdrachten 1 t/m 8 van het blad 'Tijd en structuur
 in een verhaal'.
  • Lezen en samenvatten: H4 van Laagland 

  • Kies een boek uit voor boekdossier 6 
Uiterlijk vrijdag titel doorgeven

Maandag meenemen: Nieuw Nederlands, schrift, opdracht tijd
en structuur, evt. boek boekdossier 6.

Slide 34 - Tekstslide