Je kunt in een tabel informatie overzichtelijk en schematisch laten zien.
In een tabel is informatie ingedeeld in rijen en kolommen.
EenRIJ loop van links naar rechts.
Een KOLOM loopt van boven naar beneden.
Een hokje van een tabel noem je een cel.
Slide 3 - Tekstslide
Rekenen Hoofdstuk 18 Tabellen
Hoe vul je een tabel in? Je moet zorgen dat de informatie die je leest in de tekst op de goede plek zet.
Voorbeeld
Tanja en Sjoerd hebben een bijbaantje. Tanja werkt in januari 26 uur, februari 23 uur, maart 25 uur. Sjoerd werkt in januari 21 uur, februari 22 uur, maart 26 uur.
Slide 4 - Tekstslide
Uitleg blz. 183
Tanja en Sjoerd hebben een bijbaantje. Tanja werkt in januari 26 uur, februari 23 uur, maart 25 uur. Sjoerd werkt in januari 21 uur, februari 22 uur, maart 26 uur.
Vul de tabel in:
Januari
Februari
Maart
Tanja
26 uur
23 uur
25 uur
Sjoerd
21 uur
22 uur
26 uur
Slide 5 - Tekstslide
Uitleg blz. 183
Tanja en Sjoerd hebben een bijbaantje. Tanja werkt in januari 26 uur, februari 23 uur, maart 25 uur. Sjoerd werkt in januari 21 uur, februari 22 uur, maart 26 uur.