Taalverzorging H3 meervoud van zelfstandige naamwoorden deel 2

Taalverzorging hoofdstuk 3
Het meervoud van zelfstandige naamwoorden
Herhalingsles
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Taalverzorging hoofdstuk 3
Het meervoud van zelfstandige naamwoorden
Herhalingsles

Slide 1 - Tekstslide

Wat ken/kun je aan het eind van deze les?

- Je (her)kent de regels van de verschillende meervoudsvormen beter dan gisteren
- Je kunt zelfstandige naamwoorden op de juiste manier in het meervoud zetten 

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik: wat weet je nog?
Leg uit wanneer je in het meervoud een vaste -s mag schrijven.

Slide 3 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een znw dat in het meervoud een vaste -s krijgt. Schrijf het enkelvoud en het meervoud van dit znw op.

Slide 4 - Open vraag

Leg uit wanneer je in het meervoud een -'s schrijft.

Slide 5 - Open vraag

Welk znw is goed gespeld?
A
niveau's
B
A4'tje
C
abonnee's
D
skies

Slide 6 - Quizvraag

Het meervoud van kopie is kopieën. Leg uit waarom.

Slide 7 - Open vraag

Het meervoud van bacterie is bacteriën. Leg uit waarom.

Slide 8 - Open vraag

Noem een znw met twee meervoudsvormen.

Slide 9 - Open vraag

Denk je dat je de regels van de meervoudsvormen voldoende begrijpt?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

 Maken bladzijde 116 opdracht 1, 2, 3, 4 en 6
 Maken bladzijde 116 opdracht 1, 2, 3, 4 en 6

Slide 11 - Tekstslide