4.2 lengte en omtrek Nu rekenen 2e editie


4.1 Vlakke figuren
4.2 Lengte en omtrek
4.3 Oppervlakte
4.4 Ruimtelijke figuren
4.5 Inhoud
4.6 gemengde opdrachten
Meetkundige figuren

Hoofdstuk 4 Nu rekenen 2e editie
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


4.1 Vlakke figuren
4.2 Lengte en omtrek
4.3 Oppervlakte
4.4 Ruimtelijke figuren
4.5 Inhoud
4.6 gemengde opdrachten
Meetkundige figuren

Hoofdstuk 4 Nu rekenen 2e editie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je de omtrek?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
Na deze les weet je:
  • weet je wat de begrippen lengte en omtrek betekenen.
  • kun je de omtrek berekenen.
  • Kun je lengtematen omrekenen
  • Ken je de verschillende lengtematen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4.2 Lengte en omtrek
Bij het meten van breedte, dikte, diepte, hoogte en afstand bepaal je de lengte.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De eenheid van lengte is ............
A
vierkante meter (m(2))
B
kubieke meter (m(3))
C
meter (m)
D
geen van allen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4.2 Lengte en omtrek
  • De eenheid van lengte is de meter.
  • De omtrek van een figuur is de lengte die je om een figuur heen meet
Omtrek is 100+50+100+50=300 meter
Hoe groot is de omtrek van dit voetbalveld?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:27
Bij de omtrek van een rechthoek tel je de lengte van alle zijden bij elkaar op.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Met welke som reken je de omtrek van deze rechthoek uit?
A
9 + 3 + 9 + 3 =
B
2 x 9 + 2 x 3 =
C
18 + 6 =
D
2 x 3 + 2 x 9 =

Slide 9 - Quizvraag

Met alle sommen bereken je het goede antwoord!
Kijk naar de afbeelding.
Wat is de omtrek van
deze driehoek?
25 cm
A
75 cm
B
62 cm
C
67 cm
D
87 cm

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:17
De diameter van een cirkel is de lengte van de rechte lijn die kan worden getrokken tussen twee punten op de cirkel en door het middelpunt hiervan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

01:03

π=
π=
ongeveer
A
2,14
B
2,15
C
3,14
D
3,15

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep het woord diameter naar de juiste plek.
Diameter

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De omtrek van een cirkel bereken je met
A
omtrek = 3,14 x diameter
B
omtrek = 3,14 x straal

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4.2 Lengte en omtrek
  • 1 kilometer = 1 x 10 x 10 x 10 = 1000 meter ( 3 stappen dus 3 nullen erbij)
  • 1 hectometer = 1 x 10 x 10 = 100 meter (2 stappen dus 2 nullen erbij)
  • 1 meter = 1 x 10 x 10 x 10 = 1000 mm (  3 stappen dus 3 nullen erbij )

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4.2 Lengte en omtrek
  • 10000 decimeter = 1 : 10 :10 = 100 decameter (2 stappen dus 2 nullen eraf)
  • 250 centimeter = 250 : 10 : 10 : 10 : 10 : 10 = 0,0025 km ( 5 stappen dus 5 nullen eraf)
  • 100 centimeter = 100 : 10 : 10 = 1 meter (2 stappen dus 2 nullen eraf)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel meter is 6 kilometer?

A
60
B
600
C
6000
D
60000

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

20 hm =

Elke stap van groot naar klein is 1 nul erbij. Elke stap van klein naar groot is 1 nul eraf
A
2000 m
B
20000 m
C
200 m
D
20 m

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

0,25 km =

Elke stap van groot naar klein is 1 nul erbij. Elke stap van klein naar groot is 1 nul eraf
A
2,5 m
B
250 m
C
25 m
D
2500 m

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3,6 m =

Elke stap van groot naar klein is 1 nul erbij. Elke stap van klein naar groot is 1 nul eraf
A
36 cm
B
3600 cm
C
360 cm
D
3,6 cm

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De diameter van de cirkel is 3 cm
De omtrek van de cirkel =
3,14 (pi) x 3 cm  (diameter) = 9,42 cm (omtrek)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De straal van de cirkel is 1,5 cm
De omtrek van de cirkel =
3,14 (pi) x 3 cm  (diameter) = 9,42 cm (omtrek)

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk

  1. Maak de instaptoets hoofdstuk 4
  2. Maak de opdrachten van 4.1 online 
  3. Maak de opdrachten van 4.2 online

    Je mag een rekenapparaat gebruiken

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies