Les 2: Hoe maak je een sterk argument en hoe kan je labelen?

Welkom!
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Ik weet:
-  wat een sterk argument inhoudt.
- kan ik zelf sterke argumenten maken.
-  wat labelen is
- hoe ik mijn eigen argumenten kan labelen

Slide 2 - Tekstslide

Doel en rollen
Een debat is een woordstrijd tussen twee partijen over een stelling.  
De ene partij neemt een positief (voorstandpunt in , de andere partij neemt een negatief (tegen)  standpunt in  over een bepaalde mening of kwestie.

Om te debatteren moet je kunnen argumenteren!

Slide 3 - Tekstslide

Je kunt:

  • je eigen standpunt verdedigen
  • het standpunt van de tegenpartij weerleggen.
  • snel reageren op argumenten van de tegenpartij
  • goed presenteren

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een argument?
Een uitleg waarmee je de stelling bewijst (als je voor bent) 
of ontkracht (als je tegen bent).
 Argumenten zijn te herkennen aan signaalwoorden zoals:


Slide 5 - Tekstslide

Hoe bedenk je een argument?
 Een manier is door drie vragen aan jezelf te stellen:


  •  Over welk probleem gaat de stelling? Waarom is dat erg?
  •  Wat zijn de voordelen of nadelen?
  •  Wie zijn er bij de stelling betrokken? Is de verandering die komt door de stelling goed of slecht voor die mensen?

De antwoorden op die vragen gebruik je voor je argumenten.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe bedenk je een argument?
Als je gaat debatteren, is de ene groep voor en de andere groep tegen de stelling. 

Een stelling is een standpunt of mening over hoe iemand vindt dat de wereld zou moeten zijn.

   

Slide 7 - Tekstslide

Soorten argumenten
Er zijn verschillende soorten argumenten. Het belangrijkste verschil tussen deze soorten argumenten is dat er argumenten zijn waarin je gebruik maakt van 
feiten (objectief) en er zijn argumenten waarin je gebruik maakt van
 je mening, gevoel of overtuiging (subjectief). 

Slide 8 - Tekstslide

AUB

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

labelen van argumenten
Een manier om je speech of betoog te structureren is door argumenten te 'labelen'.

Labelen = een naam (en nummer) geven aan je argumenten.

Slide 13 - Tekstslide

labelen van argumenten

Door argumenten te labelen is het makkelijker om je eigen verhaal te vertellen en het verhaal van de ander te volgen.

Bovendien kun je dan eventueel verwijzen naar de (tegen) argumenten van de ander.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Waarmee labelt de debater zijn argumenten?

Noem de namen van het labels

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Video

Waarmee labelt Rutte zijn argumenten?

Noem de namen van het labels. Waarmee schept hij nog meer duidelijkheid?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Video

Waarmee labelt Nasrdin Dchar zijn argumenten?

Noem de namen van de labels. Zijn dit objectieve of subjectieve argumenten?

Slide 20 - Open vraag

Vragen debat pesten

Slide 21 - Tekstslide

Noteer twee argumenten van Koen voor deze stelling.

Slide 22 - Open vraag


Noteer twee argumenten van Sammie tegen deze stelling.

Slide 23 - Open vraag


Welk van de vier genoemde argumenten vind jij het sterkst?
Licht je antwoord toe.

Slide 24 - Open vraag