Ik wil kennismaken met iemand die...
Er staat een leerling in het midden van de kring of vooraan in het klaslokaal. De anderen zitten op hun stoel. De stoel van de leerling in het midden is weggehaald. Deze leerling roept door de klas: ‘Ik wil kennismaken met iemand die …’ en vult deze zin aan met een kenmerk, bijvoorbeeld ‘…op voetbal zit’. De kinderen die op voetbal zitten gaan staan en zoeken een andere plek om te zitten. Ze mogen niet meer terug naar hun eigen plek. De leerling in het midden moet nu ook zo snel mogelijk een lege stoel veroveren. Als alle stoelen weer bezet zijn, blijft er één leerling over. Deze leerling begint weer met de ‘zin’ en vult deze aan met een nieuw kenmerk.