Over taal schooltaalwoorden blok 2

blok 1 en 2 - Over taal
oefenen voor de SO

2 BBa
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

blok 1 en 2 - Over taal
oefenen voor de SO

2 BBa

Slide 1 - Tekstslide

Stijn belt de tandarts omdat de kiespijn toeneemt.

Wat betekent 'toeneemt'?
A
minder worden
B
gaat uit de weg
C
heeft nodig
D
meer worden

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een 'synoniem'?

Slide 3 - Open vraag

Maartje zit in een huiswerkklas, want ze heeft behoefte aan meer uitleg.

Wat betekent 'behoefte aan'?
A
heeft nodig
B
gebruikt
C
gaat uit de weg
D
meer worden

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent 'bied aan' in de volgende zin?


Ik bied jou mijn excuses aan.
A
stel voor
B
raad aan
C
geef
D
beschrijf

Slide 5 - Quizvraag

Op de ouderavond vertonen de leerlingen de film die ze gemaakt hebben.

Wat betekent 'vertonen'?
A
meer wordt
B
heeft nodig
C
laten zien
D
minder worden

Slide 6 - Quizvraag

Welk woord past in de zin?


De zieke man ................ een arts.
A
beweert
B
raadpleegt
C
verspreidt
D
combineert

Slide 7 - Quizvraag

De docent past voor alle leerlingen dezelfde regel toe.

Wat betekent 'past toe'?
A
gebruikt
B
meer worden
C
heeft nodig
D
minder worden

Slide 8 - Quizvraag

Welk woord hoort bij de omschrijving:


een rij van dingen die opeenvolgen
A
de installatie
B
de verklaring
C
compleet
D
de reeks

Slide 9 - Quizvraag

Het waait nu nog hard, maar vanavond zal de wind afnemen.

Wat betekent 'afnemen'?
A
meer worden
B
minder worden
C
laten zien
D
gaat uit de weg

Slide 10 - Quizvraag

Nomi is bang dat Ruben verliefd op haar is. Ze ontwijkt hem nu steeds.

Wat betekent 'ontwijkt'?
A
gaat uit de weg
B
heeft nodig
C
gebruikt
D
meer worden

Slide 11 - Quizvraag

De kermis duurt slechts drie dagen. Veel te kort dus.

Wat betekent 'slechts'?
A
niet meer dan
B
voor een deel
C
volledig
D
ook

Slide 12 - Quizvraag

Schrijf 2 samenstellingen op

Slide 13 - Open vraag

Wat betekent de uitdrukking


Iemand bij de neus nemen?
A
iemand voor de gek houden
B
iemand de weg vragen
C
iemand de waarheid zeggen
D
niets doen

Slide 14 - Quizvraag

Jan is goed in rappen en tevens in gitaarspelen.

Wat betekent 'tevens'?
A
volledig
B
ook
C
niet meer dan
D
voor een deel

Slide 15 - Quizvraag

Wat is figuurlijke taal?

Slide 16 - Open vraag

Het elftal is nog niet compleet want de keeper is er nog niet.

Wat betekent 'compleet'
A
niet meer dan
B
voor een deel
C
volledig
D
gebruikt

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent de uitdrukking


Aan iemands lippen hangen?

Slide 18 - Open vraag

Ayaan is haar ID-kaart kwijtgeraakt. Ze moet de nieuwe ID-kaart deels zelf betalen.

Wat betekent 'deels'?
A
ook
B
heeft nodig
C
volledig
D
voor een deel

Slide 19 - Quizvraag

Hoe goed ken je deze woorden al?

Slide 20 - Tekstslide