Les 45

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Zinnen correct begrenzen

Opdracht 1 (blz. 32)

1. Geef aan of de onderstaande zinnen juist of onjuist begrensd zijn. Geef bij de onjuiste begrensde zinnen aan wat er veranderd moet worden.

1. Sommige landen worden van andere gescheiden door een zee, rivier, bos of gebergte. Zodat er een natuurlijke landsgrens is.

1. Sommige landen worden van andere gescheiden door een zee, rivier, bos of gebergte. Zodat er een natuurlijke landsgrens is.

1 onjuist

(er moet na ´gebergte´ een komma i.p.v. een punt geplaatst worden)

2. Nederland wordt in het noorden en westen begrensd door de Noordzee. Het heeft dus aan twee kanten een natuurlijke grens.

2 juist 

2. Nederland wordt in het noorden en westen begrensd door de Noordzee. Het heeft dus aan twee kanten een natuurlijke grens.

3. De begrenzing tussen Nederland en Duitsland en België is voor een groot deel kunstmatig, ze berust op afspraken. 

3. De begrenzing tussen Nederland en Duitsland en België is voor een groot deel kunstmatig, ze berust op afspraken. 

3 onjuist

(er moet na ´kunstmatig´ een punt i.p.v. een komma geplaatst worden)

4. Kunstmatige grenzen worden vaak aangegeven door middel van grenspalen of grensstenen, hierdoor kun je zien waar de grens ligt.

4. Kunstmatige grenzen worden vaak aangegeven door middel van grenspalen of grensstenen, hierdoor kun je zien waar de grens ligt.

4 onjuist

 (er moet na ´grensstenen´ een punt i.p.v. een komma geplaatst worden)

5. Natuurlijke grenzen vormen een betere bescherming tegen indringers, want het kost meer moeite ze te passeren. 

5. Natuurlijke grenzen vormen een betere bescherming tegen indringers, want het kost meer moeite ze te passeren. 

5 juist

6. Sommige landen met kunstmatige grenzen proberen het indringers wel heel moeilijk te maken, dit doen ze bijvoorbeeld door het bouwen van een muur.

6 onjuist

(er moet na ´maken´ een punt i.p.v. een komma geplaatst worden)

6. Sommige landen met kunstmatige grenzen proberen het indringers wel heel moeilijk te maken, dit doen ze bijvoorbeeld door het bouwen van een muur.

Opdracht 2 (blz. 33)

In tekst 1 zijn de zinnen niet begrensd. Geef bij elk nummer aan of er een komma of een punt met daarna een hoofdletter geplaatst moet worden.

Ik lees de tekst voor en bij elk nummer geef ik iemand de beurt. 

(1) punt met hoofdletter

(2) punt met hoofdletter

(3) komma

(4) punt met hoofdletter

(5) punt met hoofdletter

(6) punt met hoofdletter

(7) komma

(8) punt met hoofdletter

(9) punt met hoofdletter

(10) komma

(11) punt met hoofdletter

(12) komma