Schrijven 5 - les 2

Welkom!
Betoog schrijven
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Betoog schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
-Stillezen
-Taalverzorging: correct verwijzen
-Verder werken aan betoog

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Khalid Boudou
  • Pizzamaffia
  • Alles of niets
  • Het schnitzelparadijs

Slide 4 - Tekstslide

Fictieopdracht
  • Na de kerstvakantie
  • Podcast (max. 3) of boekpromotie voor de klas (max. 2)
  • Wil je samen iets doen, denk dan vast na over een titel 

Slide 5 - Tekstslide

Lezen
  • Pak je leesboek (of kies een boek uit de Blinkotheek).
  • We lezen 15 minuten in stilte.

Slide 6 - Tekstslide

Taalverzoring
Correct verwijzen

Slide 7 - Tekstslide

verwijswoorden
-> wijzen terug naar een woord dat eerder genoemd is

Slide 8 - Tekstslide

veel voorkomende fouten
-> de- en het-woorden:
*Het meisje die daar staat.    ->  Het meisje dat daar staat.

-> mannelijk, vrouwelijk:
*De koninklijke familie dankt zijn status aan...  ->  haar status


Slide 9 - Tekstslide

veel voorkomende fouten
-> hen, hun
*De leraar geeft hen de cijfers voor hun betoog.  ->   geeft hun

HUN -> bezittelijk voornaamwoord (hun huis, hun boeken)
           -> meewerkend voorwerp ZONDER voorzetsel 
                 (geeft hun de cijfers)
HEN -> na een voorzetsel (geeft de cijfers aan hen)
           -> lijdend voorwerp (ik heb hen gezien)


Slide 10 - Tekstslide

veel voorkomende fouten
->waarnaar, naar wie, waarover, over wie, etc.
* Bij Nederlands mag je zelf een leerling kiezen waarnaast je wil     zitten.    ->  naast wie

Bij mensen :  vz + WIE  (van wie, over wie, voor wie, ...)
Bij dieren/dingen:  WAAR + vz    (waarvan, waarover, waarvoor,...)


Slide 11 - Tekstslide

veel voorkomende fouten
->dat, wat :
* Het leukste dat ik gedaan heb. ->  het leukste wat

WAT -> onbepaald voornaamwoord, overtreffende trap, hele zin
DAT ->  zelfstandig naamwoord


Slide 12 - Tekstslide

oefenen

Slide 13 - Tekstslide

Het boek ... jaren geleden voor het eerste gedrukt werd, is nog steeds actueel.
A
dat
B
wat
C
die

Slide 14 - Quizvraag

Mijn ouders hebben een nieuwe auto gekocht, ... ik erg leuk vind.
A
dat
B
wat

Slide 15 - Quizvraag

De schrijver ... ik je onlangs vertelde, heeft een prijs gewonnen.
A
waarover
B
over wie

Slide 16 - Quizvraag

Wat heb je ... eigenlijk verteld?
A
hen
B
hun

Slide 17 - Quizvraag

In de middeleeuwen liet men kinderen bier drinken, omdat water gevaarlijk voor ... kon zijn.
A
hen
B
hun

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

betoog
  • tekst om anderen te overtuigen: je geeft je standpunt en argumenten die dit standpunt ondersteunen
  • argumenten gebaseerd op feiten
  • tegenargument + weerlegging 
  • signaalwoorden om opbouw duidelijk te maken

Slide 20 - Tekstslide

opbouw betoog

  • inleiding: aandacht trekken + standpunt geven
  • middenstuk: -argumenten (per argument 1 alinea -> geef                                        feiten die het argument ondersteunen)                                             -tegenargument + weerlegging
  • slot: herhaling standpunt in andere woorden (+ uitsmijter)

Slide 21 - Tekstslide

werkwijze
  • onderwerp kiezen
  • stelling formuleren
  • informatie zoeken
  • bouwplan schrijven 
  • tekst schrijven 
  • feedbackronde 
  • tekst herschrijven

Slide 22 - Tekstslide

Wat lever je in?
  • bouwplan 
  • eerste tekst  
  • ontvangen feedback
  • aangepaste tekst
  

Slide 23 - Tekstslide

En nu?
  1. Kies een onderwerp.
  2. Formuleer je stelling.
  3. Zoek informatie over jouw onderwerp
  4. Noteer jouw argumenten alvast in steekwoorden.
  5. Vul het bouwplan in (downloaden uit Teams).

       Bouwplan:  vandaag inleveren
       Eerste versie tekst: donderdag 8 december af



Slide 24 - Tekstslide